Afbeelding 3-25
Afbeelding 3-26
Afbeelding 3-27
f
K
K
f
L
3.14.3
Cardanassen harkaandrijving
De beide korte cardanassen (K), die naar de hark-
machines lopen, moeten zo worden gemonteerd
dat sterratelkoppeling (f) aan de harkaandrijving
is bevestigd (afbeelding 3-25 en 3-26).
3.14.4
Cardanas zonder koppeling
Monteer de lange cardanas zonder koppeling
(L) tussen de harken (afbeelding 3-27).
NL
19