3. Til het bedieningspaneel omhoog en gebruik twee borgmoeren om ze aan de achterkant
van het bedieningspaneel vast te zetten.
HET GEBRUIK VAN DE COMPUTER
Voor aanvang van een trainingsessie, zorg ervoor dat de Veiligheidssleutel correct is
geplaatst op het Computerconsole en dat de Veiligheidsclip stevig is bevestigd aan een
kledingstuk.
LET OP: Sta altijd op de zijrails wanneer je de loopband start, start de loopband nooit terwijl
je op de loopband staat.
SNELSTART:
Druk op de START-knop op de computer om de oefening te starten, het LCD-venster zal 3
seconden aftellen met het LCD dat "3-2-1" weergeeft voordat de loopband begint te
bewegen. De loopband begint te bewegen met een initiële snelheid van 1,0 KPH. Je kunt op
de SPEED + of SPEED - knop op het computerconsole of de handgreep drukken om de
loopsnelheid tijdens de oefening te verhogen of te verlagen.
FUNCTIEKNOPPEN:
START:
Druk op de START-knop om te beginnen met trainen in verschillende trainingsmodi.
STOP:
Druk op de STOP-knop om te stoppen met trainen in verschillende trainingsmodi.
PROG (PROGRAMMA):
Druk op de PROG-knop om het vooraf ingestelde trainingsprogramma (P01-P12) te
selecteren voordat je gaat trainen.
MODUS:
Druk op de MODUS-knop om verschillende functies (tijd of afstand) te selecteren voor het
instellen van trainingsdoelen in de handmatige programmamodus voordat je gaat trainen.
SPEED + (SNELHEID OMHOOG):
Druk op de SPEED + knop om opwaartse aanpassingen te maken voor het vooraf instellen
van het doeltrainingsdoel in de handmatige programmamodus voordat je gaat trainen.
SPEED - (SNELHEID OMLAAG):
Druk op de SPEED - knop om achterwaartse aanpassingen te maken voor het vooraf
instellen van het doeltrainingsdoel in de handmatige programmamodus voordat je gaat
trainen.
60