5. Trek de accu (11) uit het laadtoes-
tel (23).
Overzicht van de LED-controle-
indicaties op de lader (23):
Groene LED brandt zonder geplaatste accu:
lader gereed voor gebruik.
Groene LED brandt: accu is geladen.
Rode LED brandt: accu wordt opgeladen.
Rode LED knippert: Accu oververhit
Rode + groene LED knipperen: Accu defect
Voor de led-indicator van de Smart-
oplader, zie het etiket op het ap-
paraat zelf.
Accupack inzetten/
verwijderen
Accupack inzetten:
1. Zet de draairichtingschakelaar (6) in
de middelste stand (vergrendeld).
2. Schuif de apparaatvoet op het accup-
ack (11) tot het vastklikt.
Accupack verwijderen:
1. Druk op de ontgrendelingsknop (13)
en trek het accupack (11) naar voren
af het apparaat.
Schakelen
Schuif de keuzeschakelaar (5) naar 1 of 2,
die overeenkomt met een ingesteld laag of
hoog toerental.
1e versnelling ...................0 - 550min
2e versnelling .................0 - 2200min
De overschakeling mag slechts plaats-
vinden als het apparaat stil staat!
Draairichting instellen
Met de draairichtingsschakelaar kunt u de
draairichting van het apparaat kiezen (draai-
richting rechtsom en linksom) en het appa-
raat beveiligen tegen ongewild inschakelen.
De pijl op de draairichtingschakelaar geeft
de werkrichting aan.
1. Wacht tot het apparaat tot stilstand is
gekomen.
2. Schuif de draairichtingsschakelaar (6)
in de gewenste positie:
Draairichting rechtsom: Voor het boren
en indraaien van schroeven. De draai-
richtingsschakelaar rechts, met pijl
naar voren drukken
Draairichting linksom: Voor het lossen
van schroeven. De draairichtingsscha-
kelaar links, met pijl naar achter drukken
3. Inschakelgrendeling: Draairichtings-
schakelaar in de middenpositie brengen.
De draairichtingsschakelaar mag
slechts worden gebruikt als het ap-
paraat stil staat!
Draaimoment instellen
Als u draait aan de draaimomentinstel-
ring (3)kuntuhetmaximaledraaimoment
vooraf instellen.
voorzien.
1. Kies het gewenste draaimoment door
draaien aan de instelring (3):
Stand 1 --> laagste draaimoment,
-1
Stand 25 --> hoogste draaimoment.
-1
2. Beginbijeenkleineredraaimoment-
stand en verhoog deze indien nodig.
De draaimomentinstelring mag
slechts worden gebruikt als het ap-
paraat stil staat.
NL
Erzijn25koppelniveaus
BE
67