Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
8.6 Montage klemhendel diepteaanslag (Afb. 5)
Monteer de klemhendel diepteaanslag (6), zoals weer-
gegeven in Afb. 5.
8.7 Apparaat op een werkoppervlak monteren (afb. 6)
Bevestig het apparaat op het werkoppervlak door de
grondplaat (1) op het werkoppervlak vast te schroeven.
Hiervoor kunt u het bevestigingsset voor montage van
de tafel (E) gebruiken.
9.
Bediening
9.1 Bediening van het display (afb. 7)
• Display in-/uitschakelen:
Druk op de knop (I) (2-3 sec.) totdat het display (9)
in- of uitschakelt.
• Indicatie boordiepte/toerental:
Door op de knop (F) te drukken, kunt u kiezen tus-
sen weergave van het toerental en weergave van de
boordiepte op het display.
• Nulpunt bepalen:
Door op de knop (G) te drukken, kunt u het nulpunt
van de boordiepte bepalen.
• Kruislijnlaser in/uitschakelen:
Door op de knop (H) te drukken, kunt u de kruislijn-
laser in- en uitschakelen.
• Led werklamp in-/uitschakelen:
Door op de knop (I) te drukken, kunt u de led-wer-
klamp in- en uitschakelen.
9.2 Hoogteverstelling (afb. 1):
U kunt de positie van de machinekop aanpassen aan
de hoogte van het werkstuk of de lengte van het ge-
reedschap.
Houd de handgreep (8) vast.
1.
Open de klemhendel voor de hoogteverstelling (5).
2.
Bepaal de positie van de machinekop met de
3.
handgreep (8).
4.
Zet de machinekop op deze positie vast met de
klemhendel voor de hoogteverstelling (5).
m Let op!
In de laagste positie van de machinekop moet u erop
letten dat deze niet voorbij het uiteinde van de marke-
ring wordt verplaatst.
Borg de machinekop in deze positie met de klemhendel
hoogteverstelling (5). Als dit niet wordt gedaan, kan de
geleiding beschadigd raken.
9.3 Boordiepte instellen (afb. 1)
Met de diepteaanslag (7) kunt u de boordiepte bepalen.
Open de klemhendel voor de diepteaanslag (6).
1.
Voer een proefboring uit. Zodra op het display (9)
2.
de gewenste diepte wordt weergegeven (zie ook
punt 9.9), draait u de klemhendel voor de diepte-
aanslag (6) weer vast.
De diepteaanslag (7) is nu op de gewenste boor-
3.
diepte vergrendeld.
9.4 Gereedschap vastklemmen/losmaken (afb, 8)
Vastklemmen:
Houd de boorkop vast en draai de borgring (K) in
1.
de richting "RELEASE".
Draai de spanhuls (L) rechtsom tot het inzetstuk
2.
geplaatst kan worden. Houd daarbij de borgring
(J) vast.
3.
Plaats het inzetstuk, houd het vast en draai de
spanhuls (L) met de hand linksom dicht. Houd
daarbij de borgring (J) vast.
Houd de boorkop vast en draai de borgring (K) in
4.
de richting "RELEASE".
Aanwijzing:
Om kleine boortjes te plaatsen, stelt u de gereed-
schapshouder in op de geschatte boordiameter. An-
ders bestaat het risico dat de boor niet goed gecen-
treerd is.
Losmaken:
Draai de borgring (K) in de richting "RELEASE".
1.
Draai de spanhuls (L) rechtsom tot het inzetstuk
2.
geplaatst kan worden.
9.5 Werkstuk uitlijnen
Schakel de kruislijnlaser in via het display (9). Zie
1.
9.1 Bediening van het display.
Het snijpunt van beide laserlijnen geeft exact het
2.
boormiddelpunt weer.
Lijn uw markering op het werkstuk uit op het la-
3.
serkruis.
9.6 Werkstuk vastklemmen (afb. 9)
Het te bewerken werkstuk moet veilig kunnen worden
vastgeklemd. Bewerk geen werkstukken die niet kun-
nen worden vastgeklemd.
De uitsparing van de snelspanner moet gecentreerd
ten opzichte van het boorgat zijn uitgelijnd. Anders kan
de boor of boorvoering door de snelspanner worden
geblokkeerd.
www.scheppach.com
NL | 67
