Bevestig de slang met de slangmoer aan de aansluiting voor de watertoevoer
(13). Draai de moer vast. Zorg ervoor dat de afdichtring goed op zijn plaats zit en
dat de schroefverbinding niet verdraait.
In de slangaansluiting van het waterslot bevindt zich eveneens een filter.
Verwijder de slang van de koudwaterkraan.
Verwijder de afdichtring met de zeef, bijvoorbeeld met behulp van een kleine
platte schroevendraaier.
Reinig de zeef onder stromend water. Gebruik bij sterke kalkafzetting een beetje
kalkreiniger.
Zet de afdichtring met zeef met de welving naar boven in de slangaansluiting.
Draai de aansluiting handvast aan de koudwaterkraan vast.
. Bescherming tegen bevriezing
Volg bij gebruik in een koude omgeving, bijvoorbeeld tijdens de wintermaanden,
na elke afwasbeurt de volgende instructies op om bevriezing te voorkomen:
Haal de stekker uit het stopcontact.
Draai de watertoevoer dicht en maak de waterslang los van de waterinlaatklep.
Laat het water uit de slang en de klep lopen (bijvoorbeeld in een emmer).
Sluit de slang weer aan op de waterinlaatklep.
Haal het filtersysteem onder uit het apparaat en neem met een doek of spons
het achtergebleven water op van de bodem van het apparaat.
Neem contact op met de klantenservice of een gekwalificeerde monteur
als het apparaat door bevriezing niet meer werkt.
DE
FR
NL
ES
IT
137