8.2 Voedselsensor
Voedselsensor- meet de temperatuur binnenin het voedsel. Je kunt het bij elke
verwarmingsfunctie gebruiken.
De oventemperatuur: (minimaal 120 °C).
Ingrediënten moeten op ka‐
mertemperatuur zijn.
De oven berekent een geschatte bereidingseindtijd. Dit hangt af van de voedselkwaliteit, de
ingestelde ovenfunctie en de temperatuur.
8.3 Gebruik: Voedselsensor
Stap 1
Schakel de oven in.
Stap 2
Selecteer de verwarmfunctie en, indien nodig, de oventemperatuur.
Stap 3
Invoegen: Voedselsensor.
Vlees, gevogelte en vis
Breng het uiteinde van Voedselsensor in het
midden van het vlees, de vis, in het dikste
deel indien mogelijk. Zorg ervoor dat ten
minste 3/4 van Voedselsensor binnen in het
gerecht zit.
GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
Er moeten twee temperaturen worden ingesteld:
Voor de beste kookresultaten:
Niet gebruiken voor vloei‐
bare gerechten.
De kerntemperatuur.
Tijdens het koken moet het in de
Stoofschotel
Breng het uiteinde van Voedselsensor precies in
het midden van de braadpan. Voedselsensor
moet stevig op zijn plaats blijven tijdens het bak‐
proces. Gebruik een solide ingrediënt om dit voor
elkaar te krijgen. Gebruik de rand van de oven‐
schaal voor het ondersteunen van het silicone
handvat van de Voedselsensor. Het uiteinde van
Voedselsensor mag de bodem van een bakplaat
niet aanraken.
schaal blijven.
19/176