SPECIAAL
Verwarmingsfunc‐
tie
Inmaken
Drogen
Borden warmen
Ontdooien
Gratineren
Lage temperatuur
garen
Warm houden
Warmelucht (voch‐
tig)
6.4 Opmerkingen over:Warmelucht (vochtig)
Deze functie werd gebruikt om te voldoen aan de eisen van de energie-efficiëntieklasse en het
ecologisch ontwerp (volgens EU 65/2014 en EU 66/2014). Tests volgens: IEC/EN 60350-1.
De ovendeur dient tijdens de bereiding gesloten te zijn zodat de functie niet wordt onderbroken
en de oven werkt op de hoogst mogelijke energie-efficiëntie.
Bij gebruik van deze functie gaat de verlichting na 30 seconden automatisch uit.
Toepassing
Voor het inmaken van groenten (bijv. augurken).
Om in plakjes gesneden fruit, groenten en champignons te drogen.
Om borden voor het serveren op te warmen.
Om voedsel te ontdooien (groenten en fruit). De ontdooitijd is afhankelijk
van de hoeveelheid ingevroren voedsel en de grootte daarvan.
Voor gerechten zoals lasagne of aardappelgratin. Voor gratineren en brui‐
nen.
Om malse, sappige braadstukken te bereiden.
Om voedsel warm te houden. Houd er rekening mee dat sommige ge‐
rechten kunnen blijven koken en drogen terwijl ze warm worden gehou‐
den. Bedek de schalen indien nodig
Deze functie is ontworpen om energie te besparen tijdens het koken. Als
u deze functie gebruikt, kan de temperatuur in het apparaat afwijken van
de ingestelde temperatuur. De restwarmte wordt gebruikt. Het verwar‐
mingsvermogen kan worden verlaagd. Raadpleeg voor meer informatie
het hoofdstuk 'Dagelijks gebruik', Opmerkingen bij: Warmelucht (vochtig).
DAGELIJKS GEBRUIK
15/176