3. Reglementair gebruik
De compressor dient om perslucht voor pneuma-
tische gereedschappen te genereren.
De machine mag slechts voor werkzaamheden
worden gebruikt waarvoor ze bedoeld is. Elk
ander verder gaand gebruik is niet reglementair.
Voor daaruit voortvloeiende schade of verwon-
dingen van welke aard dan ook is de gebruiker/
bediener, niet de fabrikant, aansprakelijk.
Wij wijzen erop dat onze gereedschappen overe-
enkomstig hun bestemming niet geconstrueerd
zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel
gebruik. Wij geven geen garantie indien het ge-
reedschap in ambachtelijke of industriële bedrij-
ven alsmede bij gelijk te stellen activiteiten wordt
gebruikt.
4. Technische gegevens
Netaansluiting: ....................... 220-240 V ~ 50 Hz
Motorvermogen: ..........................1,1 kW S3 15%
Nullasttoerental n
(pomp) ..................3750 min
0
Nullasttoerental n
(motor) ................15000 min
0
Bedrijfsdruk bar: ........................................ max. 8
Theoretische aanzuigcapaciteit l/min.: .......... 190
Afgegeven debiet (perslucht) bij 7 bar: 55 liter/min
Afgegeven debiet (perslucht) bij 4 bar: 83 liter/min
Geluidsvermogen L
WA
Onzekerheid K
..................................... 1,91 dB
WA
Geluidsdrukniveau L
pA
Onzekerheid K
...................................... 1,91 dB
pA
Beschermklasse: ......................................... IP20
Gewicht van het apparaat in kg: ........... ca. 5,3 kg
Beschermklasse ............................................ II/
Gevaar!
Geluid
De geluidswaarden zijn vastgesteld overeen-
komstig EN ISO 3744.
Bedrijfsmodus S3 – 15% - 10 min.:
S3 = intermitterende modus zonder invloed van
het aanloopproces. Dit betekent dat gedurende
een periode van 10 min. de maximale werkings-
duur 15% (1,5 min.) bedraagt.
Anl_TC_AC_190_OF_Set_SPK13.indb 85
Anl_TC_AC_190_OF_Set_SPK13.indb 85
-1
-1
in dB: ........................... 97
in dB: ........................... 76
NL
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het type-
plaatje overeenkomen met de gegevens van het
stroomnet, alvorens het apparaat aan te sluiten.
•
Controleer het apparaat op transportschade.
Eventuele schade meteen melden aan de
transportonderneming die de compressor
heeft geleverd.
•
De compressor moet worden opgesteld in de
buurt van de verbruiker.
•
Lange luchtleidingen en lange toevoerleidin-
gen (verlengkabels) moeten worden verme-
den.
•
Zorg ervoor dat de aanzuiglucht droog en
stofvrij is.
•
De compressor niet opstellen in een vochtige
of natte ruimte.
•
De compressor mag alleen in geschikte
ruimtes (goed geventileerd, omgevingstem-
peratuur +5 °C tot 40 °C) worden ingezet.
In de ruimte mogen geen stof, geen zuren,
dampen of explosieve of ontvlambare gassen
aanwezig zijn.
•
De compressor is geschikt voor inzet in droge
ruimtes. Hij mag niet worden ingezet in zones
waarin met spatwater wordt gewerkt.
•
Zet het apparaat alleen in op een stabiele,
vlakke ondergrond.
•
Leg de compressor tijdens het bedrijf op de
rubber voeten aan de achterwand van de
compressor.
•
Opgelet! Bij het uitschakelen van de com-
pressor ontsnapt overtollige lucht via het
veiligheidsventiel. Dat hangt samen met de
constructie en is geen fout.
6. Bediening
6.1. Netaansluiting
Alvorens het apparaat in bedrijf te nemen moet
u controleren of de netspanning overeenkomt
met de bedrijfsspanning vermeld op het vermo-
gensplaatje van de machine. Lange leidingen
en verlengkabels, kabeltrommels enz. leiden tot
spanningsverlies en kunnen het starten van de
motor verhinderen. Bij lage temperaturen onder
+5 °C start de motor eventueel moeilijk als gevolg
van stroefheid.
- 85 -
08.05.2023 08:35:27
08.05.2023 08:35:27