Johnson Controls TUC03 Plus Guia De Instalacion página 10

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 9
LEES DIT INSTRUCTIEBLAD EN DE VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN ZORGVULDIG ALVORENS DE INSTALLATIE UIT TE VOEREN EN
BEWAAR DIT MATERIAAL ZODAT U HET IN DE TOEKOMST KUNT RAADPLEGEN
BELANGRIJK: Kabels en bedrading volgens SELV (Safety Extra Low Voltage) en
Klasse 2 bedrading (Noord-Amerika) moeten worden gescheiden van de stroomdraden
van de netvoeding. Een scheidingsafstand van minimaal 30 cm wordt aanbevolen.
Leg kabels met extra lage spanning niet meer dan 3 meter parallel naast de
voedingskabels. Leg de bedrading met extra lage spanning niet te dicht bij
transformatoren of apparatuur die hoge frequenties opwekt.
Bedrading en configuratie
Figuur 1: Aansluitgegevens
(a). Zekering voor TA-uitgangen
(b). Hoofdzekering voor eenheid en relaisuitgangen
(T-serie)
(c). Stroomonderbreker 16 A (d). Jumper voor ventilatorselectie (e). Spanningsjumper
ZEKERINGEN
6,3 A - Hoofdzekering voor eenheid en
F1
relaisuitgangen
F2
0,4 A - TA-uitgangen
• Stel voor de jumpers de DIP-switches en adres-switches van de regelaar in.
Zie Instellingen van jumpers en DIP-switches voor TUC-regelaar voor meer informatie.
• Aansluitingen van bedradingen maken met schroefconnectors.
Alle terminals accepteren kabels van 1 x 2,5 mm 24 -12 AWG, 10 A.
Opmerking: Deze terminals kunnen spanningen hebben van maximaal 250 VAC.
• Controleer of de bedrading correct is geïnstalleerd en dat de spanningsniveaus
geschikt zijn voor de verschillende ingangssignalen volgens de toepassing.
• Houd alle kabels zo kort mogelijk en bind ze in positie.
• Alle bedrading moet conform zijn aan plaatselijke codes en mag uitsluitend worden
uitgevoerd door geautoriseerd personeel.
Tabel 1: Jumperinstellingen
Jumpers
JMP1 - Ventilatorconfiguratie
(Jumperblok links onder DI3-terminal)
J3-spanningsjumper voor TA-uitgangen
(Jumperblok boven TAc-, TAh-terminals)
Tabel 2: DIP-switch S1 - Ruimtemodule
Functie
TM-21xx-, RS-1180-serie
S1.1
LP-RSM003 & TRM-serie
Andere ruimtesensormodules
S1.2
RS-1180-serie
Andere ruimtesensormodules
S1.3
RS-1180-serie
Absolute instelpuntschaal (12-28 °C)
S1.4
Instelbare instelpuntschaal (+/- 3 °C)
Tabel 3: DIP-switch S2 - Configuratie
Functie
HTG El. Verwarmingsuitgang - 1
S2.1
HTG El. Verwarmingsuitgang - 2
BACnet-protocol
S2.2
Niet Gebruikt
4 leidingen
S2.3*
2 leidingen (1 klepuitgang - "koelings"terminal)
Uitgangskleppen - Aan/uit
S2.4
Uitgangskleppen - Proportioneel
1 ventilatorsnelheid (lage-snelheidsuitgang)
2 ventilatorsnelheden
(lage- en hoge-snelheidsuitgang)
S2.5 & S2.6**
3 ventilatorsnelheden (standaard)
Instancenummer via software
S2.7
Automatisch Instance Nummer
Automatische binding AAN
S2.8
Automatische binding UIT
HTG-relais - algemeen gebruik - werken via
protocol
S2.9
HTG-relais - standaardlogica (Warmte)
* zie Figuur 2: Uitgang met 2 leidingen
P/N 24-85737-1552 Rev. A Uitgiftedatum 04 2017
(T-serie)
voor TA-uitgangen
LED's
Voeding De eenheid krijgt stroom
TX
Verzenden
RX
Ontvangen
Functie
Ventilator-VSF
(Proportioneel 0 - 10 V)
Ventilator aan/uit (relais)
TA-uitgangen 230 VAC
TA-uitgangen 24 VAC
Positie
e
fase
Aan
e
fase
Uit
Aan
Uit
Aan
Uit
Aan
Uit
S2.5 Aan, S2.6 Aan
S2.5 Aan, S2.6 Uit
S2.5 Uit, S2.6 Uit
S2.5 Uit, S2.6 Aan
Aan
Uit
Aan
Uit
Aan
Uit
** zie Figuur 3: Ventilatorsnelheden
Tabel 4: DIP-switch S4 - Netwerk
S4.1
S4.2
RS485-netwerken
Figuur 4: 2 draden (Tabel 4)
(a). S4.1 Uit,
(c). BACnet-protocol afgeschermd, gedraaid 22
AWG
Figure 5: 3 draden (Tabel 4)
(a). S4.1 Aan,
"Signaalreferentie"
(c). BACnet-protocol afgeschermd, gedraaid 22
AWG
Tabel 5: Ingangen en uitgangen
Terminals
Digitale ingangen
DI1
DI2
DI3
DI4
Occ
Analoge ingangen
T1
T2
T3
T4
Positie
FAN
Aan
SP
Uit
Aan
S
Uit
Aan
Digitale uitgangen
Uit
Clg (F1 met
Aan
zekering)
Uit
Htg
(F1 met
zekering)
(Ventilators
nelheden)
TAc
(F2 met
zekering)
TAh
(F2 met
zekering)
LED
Analoge uitgangen
Y
W
VSF
Voeding
L-N
24 V
5 V
15 V
Functie
Terminal aangesloten op "Signaalreferentie"
Terminal NIET aangesloten
Einde van netwerk (120 Ω)
Niet einde van netwerk
Terminal NIET aangesloten
(b). Afscherming
(d). Afscherming na laatste eenheid
(b). RS485-signaalreferentie
Terminal aangesloten op
Type
Spanningsvrij contact (n.o.)
NTC50K (50K @ 25 °C) -10 ÷ 89 °C ±3%
NTC50K (50K @ 25 °C) -10 ÷ 89 °C ±3% of
spanningsvrij contact (n.o.)
NTC50K (50K @ 25 °C) -10 ÷ 89 °C ±3%
0 ÷ 10 VDC ±0,5 °C (RS-series)
0 ÷ 5 VDC ±0,05 V (TM-series)
0 ÷ 10 VDC (Lineair) 0 ÷ 40 ±0,5 °C
(RS-series)
NTC10K (10K @ 25 °C) 0 ÷ 40 °C ±0,2 °C
(TM-series)
SPST 6 (3) A 230 VAC-relais (met zekering,
max 6 A
SPST 10 A max 230 VAC-relais (zonder
zekering)
SPST 6 (3) A 230 VAC-relais (met zekering,
max 6 A
230 VAC:
230 VAC, 0,29 A max Triac (met zekering,
max 0,4 A)
24 VAC, 0,3 A max Triac (met zekering,
max 0,4 A)
Open collector, 5 V
0 ÷ 10 VDC, 5 mA - niet geïsoleerd
±0,1 VDC
230 VAC ±10%, 50/60 Hz, 12 VA (inclusief
24VAC (7VA) (voeding voor bekrachtigers).
Maximale stroomingang 15 A (inclusief I/
O's)
24 VAC ±15%, 50/60 Hz, 7 VA
5 VDC ±10%, 10mA / 15 VDC ±5%, 30mA
15 VDC ±5%, 20mA
Positie
Aan
Uit
Aan
Uit
aangesloten op aarde
(d). Afscherming na laatste eenheid
aangesloten op aarde
Beschrijving
Eenheid uitschakelen /
Venster openen
Condenssensor
Aanwezigheidsdetector
AUX voor algemeen
gebruik
Knop voor "tijdelijk bezet"
voor ruimtesensormodule
Ruimte-/retourluchtsensor
Wisseling tussen sensor en
contact
Soft-start-inductiesensor
Afvoerluchtsensor
Ventilatorsnelheid instellen
Instelpunt
Ruimtetemperatuur
Aan/uit koelbekrachtiger
Aan/uit warmtebekrachtiger
of elektrische verwarming
Aan/uit ventilatorsnelheden
Proportionele thermische
bekrachtiger voor koeling
(DAT)
Proportionele thermische
bekrachtiger voor warmte
(DAT)
"Bezet"-LED
Modulatie van
koelbekrachtiger
Modulatie van
warmtebekrachtiger
Signaal voor variabele
ventilatorsnelheid
Voeding apparaat
Uitgangsspanning voor
aandrijvingen
Uitgangsspanning voor
ruimtesensormodules
Uitgangsspanning voor
actieve sensoren
loading