STORING
2. De motor loopt, maar het
toestel pompt geen vloeistof.
3. Het toestel stopt na een korte
bedrijfsduur met pompen, omdat
de thermische motorbeveiliging is
geactiveerd.
4. De droogloopbescherming is
geactiveerd (het rode
controlelampje "Error" brandt).
5. De pomp slaat te vaak
automatisch aan en af.
6. De pomp slaat niet af.
7. De pomp bereikt niet de
gewenste druk.
11. Garantie
Dit toestel is volgens de nieuwste methodes geproduceerd en gekeurd. De verkoper verleent garantie op
materiaal- en fabricagefouten volgens de wettelijke bepalingen van het land waarin het toestel is gekocht. De
garantieperiode begint met de dag van aankoop onder de volgende voorwaarden:
Binnen de garantieperiode worden alle gebreken die door materiaal- of fabricagefouten zijn veroorzaakt kosteloos
verholpen. Reclamaties moeten onmiddellijk na constatering worden gemeld.
Het recht op garantievergoeding vervalt in geval van reparaties of wijzigingen aan het toestel door de koper of
door derden. Schade die door onvakkundige omgang met of bediening van het toestel, door onjuiste opstelling of
bewaring, onvakkundige aansluiting of installatie, door overmacht of andere externe invloeden ontstaat, valt niet
onder de garantie.
Slijtbare delen zoals rotor en glijringafdichtingen vallen niet onder de garantie.
Alle onderdelen zijn met de grootste zorgvuldigheid en uit materialen van hoge kwaliteit geproduceerd en voor
een lange levensduur ontwikkeld. Slijtage is echter afhankelijk van soort en intensiteit van gebruik en de
regelmaat van onderhoud. De navolging van de installatie- en onderhoudsinstructies in deze handleiding draagt
daarom aanzienlijk bij tot de lange levensduur van de slijtbare delen.
Wij behouden ons het recht voor in geval van reclamatie de defecte delen te repareren of te vervangen of een
vervangend toestel te leveren. Vervangen onderdelen worden ons eigendom.
Er kan geen aanspraak worden gemaakt op schadevergoeding voor zover de schade niet op opzet of grove
nalatigheid door de fabrikant berust.
Verdere aanspraken kunnen op basis van deze garantie niet worden gemaakt. De koper moet d.m.v. een
aankoopbon de aanspraak op garantie kunnen aantonen. Deze garantie is geldig in het land waarin het toestel is
gekocht.
47
MOGELIJKE OORZAAK
1. De pompbehuizing is niet met vloeistof
gevuld.
2. Binnentreden van lucht in de
aanzuigleiding.
3. Aanzuighoogte en/of opvoerhoogte te
hoog.
4. Het hoogteverschil tussen de
elektronische pompbesturing en het
aftappunt, dat volgens de instellingen van het
toestel max. 15 m mag zijn, is te groot.
1. De stroomaansluiting is niet in
overeenstemming met de gegevens op het
typeplaatje.
2. Vaste deeltjes verstoppen de pomp of
aanzuigleiding.
3. De vloeistof is te dik.
4. De temperatuur van de vloeistof of de
omgeving is te hoog.
1. Zie punt 2.2.
1. Voortdurend verlies van zeer kleine
hoeveelheden vloeistof (bijv. druppelende
kraan, lekke slangen of aansluitingen).
2. De elektronische pompbesturing is defect.
1. Voortdurend verlies van grote
hoeveelheden vloeistof.
2. De elektronische pompbesturing is defect.
1. Zie punt 2.2.
2. De rotor is versleten.
7
OPLOSSING
1. Vul de pompbehuizing met vloeistof (zie
hoofdstuk "Ingebruikname")
2. Controleer of / zorg ervoor dat:
a.) de aanzuigleiding en alle verbindingen
luchtdicht zijn.
b.) de ingang van de aanzuigleiding incl.
terugslagventiel geheel in de te verpompen
vloeistof is gedompeld.
c.) het terugslagventiel met aanzuigfilter niet
lek of geblokkeerd is.
d.) de aanzuigleidingen geen sifon, knik,
tegenhelling of vernauwing vertonen.
3. Verander de opstelling van de installatie zo
dat de aanzuighoogte en/of de opvoerhoogte
de max. waarde niet overschrijden.
4. De inschakeldruk van de elektronische
pompbesturing moet hoger worden ingesteld.
Dit mag uitsluitend door een vakkundig
installateur of elektricien worden uitgevoerd.
1. Met een gekeurd apparaat de spanning op
de leidingen van de aansluitkabel controleren
(neem de veiligheidsinstructies in acht!).
2. Verstopping verwijderen.
3. De pomp is niet geschikt voor deze
vloeistof. Eventueel de vloeistof verdunnen.
4. Zorg ervoor dat de temperatuur van de te
verpompen vloeistof en de omgeving de
maximaal toegestane waarden niet
overschrijdt.
1. Zie punt 2.2.
1. Dicht / sluit de lekkende delen.
2. Neem contact op met de klantenservice.
1. Lekkage verhelpen.
2. Neem contact op met de klantenservice.
1. Zie punt 2.2.
2. Neem contact op met de klantenservice.