2. Maak een boorgat, zodat het reservoir onder de flap ligt en niet
onder de incisie. Het boorgat dient 6 mm te zijn voor de standaard
RICKHAM- en SALMON-RICKHAM-ontwerpen en 9 mm voor het
grote RICKHAM-ontwerp.
3. Elektrocoaguleer de dura en de arachnoidea en penetreer ze
vervolgens met behulp van een ventrikelnaald.
OPMERKING: als de dura-opening enigszins kleiner is dan
de katheter, voorkomt de nauwe pasvorm lekkage van het
cerebrospinale vocht rond de incisie.
4. Introduceer met behulp van het roestvrijstalen stilet de
ventrikelkatheter door de dura en breng deze in de laterale ventrikel
of een andere intracraniale ruimte in.
5. Wanneer het stilet wordt verwijderd, zou de vloeistof vrije
doorstroming moeten hebben. Klem de katheter met een met rubber
bedekte klem of een ander instrument dat geschikt is voor gebruik
met siliconenrubber.
Eenvoudige ventriculostomie
Zet de roestvrijstalen of nylon plug vast in het lumen van de zijarm
1.
met behulp van 2-0 of 3-0 niet-absorbeerbare ligaturen.
Bevestig het reservoir aan de ventrikelkatheter met behulp van
2.
2-0 of 3-0 niet-absorbeerbare ligaturen. Verwijder de klem en plaats
het reservoir in het boorgat.
Trek het pericranium over het reservoir en hecht het op zijn plaats
3.
om de positie van het reservoir in de schedel vast te zetten.
Sluit de hoofdhuid met het door de chirurg gekozen
4.
hechtdraadmateriaal.
Met HOLTER-klepsysteem
Verwijder de roestvrijstalen of nylon plug van het lumen van de
1.
zijarm.
Snijd een geul met een lengte van 2,5 cm van het boorgat naar de
2.
geplande locatie van de klep.
OPMERKING: de geul mag niet voorbij het proximale metalen
gedeelte van de klep worden gesneden, aangezien de pompkamer
op de schedel dient te rusten.
Maak een geschikt aantal kleine openingen aan weerszijden van
3.
de geul voor hechting wanneer de klep is gepositioneerd. Klevend
zacht weefsel kan ook voor fixatie worden gebruikt. Plaats de
hechtdraden, maar zet ze nog niet vast.
Bevestig de HOLTER-klep en de distale katheter op de gewenste
4.
wijze.
Zet de klep met de eerder geplaatste hechtdraden vast. Zorg
5.
ervoor dat de hechtdraden zo zijn gepositioneerd dat ze geen druk
op de pompkamer uitoefenen, aangezien hierdoor de stroming kan
worden beperkt.
Trek het pericranium over het reservoir en de klep en hecht deze
6.
op hun plaats om hun posities in de schedel vast te zetten. Sluit de
hoofdhuid met het door de chirurg gekozen hechtdraadmateriaal.
Injectie
Penetreer de koepel met een naald met HUBER™-punt (24 of 26
gauge) om te voorkomen dat de reservoirdop kristalliseert. Breng
de naald in onder een schuine hoek om de grootste opbrengst aan
CSF te verkrijgen en te voorkomen dat de punt van de naald de
ventrikelkatheter doorboort (zie afbeelding 2).
7
22