5.2.2
Situatie 2: binnenunit verhoogd
1
1
Buiteneenheid
De binnenunit kan tot een maximaal hoogteverschil H van
15 m boven de buitenunit worden geïnstalleerd. Daarbij is
een koudemiddelleiding van maximaal 25 m enkelvoudige
lengte toegestaan. Er is geen oliehefbocht nodig.
5.3
Flensverbinding
De flensverbinding waarborgt de dichtheid van de koudemid-
delleiding voor het koudemiddel R32.
Wanneer een flensverbinding weer wordt losgemaakt, moet
vervolgens de oude flens worden afgesneden en moet een
nieuwe flens worden gemaakt. Daardoor wordt de koudemid-
delleiding iets korter. Hiermee moet bij de installatie van de
koudemiddelleidingen rekening worden gehouden.
5.4
Koudemiddelleidingen naar product
installeren
Geldigheid: Vloeropstelling
▶
Installeer de koudemiddelleidingen door een
beschermbuis in de grond.
1.
Plaats de koudemiddelleidingen in de wanddoorvoer
met licht verval naar buiten.
2.
Installeer de koudemiddelleidingen centrisch door de
wanddoorvoer, zonder dat de leidingen de wand raken.
3.
Buig de koudemiddelleidingen slechts één keer in hun
definitieve positie. Gebruik een buigveer of een buigge-
reedschap om knikken te vermijden.
Geldigheid: Wandmontage
▶
Zorg ervoor dat de koudemiddelleidingen de wand en
de bekledingsdelen van het product niet raken.
0020311869_03 Installatie- en onderhoudshandleiding
2
H
2
Binneneenheid
5.5
Koudemiddelleidingen in gebouwen
installeren
1.
Installeer de koudemiddelleidingen in het gebouw niet
in de afwerkvloer of het metselwerk. Wanneer dit on-
vermijdelijkheid is, bouwt u een geluiddemper in de
koudemiddelleiding in.
2.
Installeer de koudemiddelleidingen in gebouwen niet
door woonruimten.
3.
Beperk de installatie van koudemiddelleidingen tot
een minimum. Vermijd onnodige leidingtrajecten en
bochten.
4.
Buig de koudemiddelleidingen slechts één keer in hun
definitieve positie. Gebruik een buigveer of een buigge-
reedschap om knikken te vermijden.
5.
Buig de koudemiddelleidingen haaks ten opzicht van
de wand en vermijd mechanische spanning bij de in-
stallatie.
6.
Zorg ervoor dat de koudemiddelleidingen de muur niet
raken.
7.
Gebruik voor de bevestiging wandbeugels met rubbe-
ren inlegstukken. Plaats de wandbeugels om de ther-
mische isolatie van de koudemiddelleiding.
8.
Controleer of oliehefbochten nodig zijn.
(→ Hoofdstuk 5.2.1)
9.
Neem eventueel oliehefbochten op in de heetgaslei-
ding.
10.
Waarborg, dat de geïnstalleerde koudemiddelleidingen
tegen beschadiging zijn beschermd.
5.6
Buiseinden afkorten en ombuigen
1.
Houd de buiseinden bij de bewerking naar onderen.
2.
Vermijd het indringen van metaalspanen, vuil of vocht.
1
3.
Kort de koperbuis met een buissnijder (1) in een rechte
hoek af.
4.
Ontgraat het buiseinde (2) aan binnen- en buitenzijde.
Verwijder alle spanen zorgvuldig.
5.
Schroef de flensmoer aan het bijbehorende afsluitklep
eraf.
2
191