Het waterpeilmerk is een grafische voorstelling van de hoogste
bereikte signaalsterkte (in sondemodus) of het hoogste bereikte
nabijheidssignaalniveau (in leidingtraceermodi). Ze wordt "ach-
tervolgd" door een massieve niveauaanwijzer
signaalsterkte aangeeft. Als de signaalsterkteniveau-aanwijzer
hoger gaat dan het waterpeilmerk, gaat het waterpeilmerk
eveneens omhoog om het nieuwe hoogste niveau grafisch weer
te geven.Het waterpeilmerk geeft het hoogste bereikte peil aan,
net als de hoogwaterring in een badkuip.
Dit verschaft een bijkomende, visuele manier om het maximum-
signaal op te sporen. Als u een leiding tracht op te sporen aan de
hand van haar hoogste signaalsterkteniveau, fungeert het wa-
terpeilmerk als een visueel hulpmiddel.
Het waterpeilmerk en de renbaan vormen samen één enkele op-
tie die normaal inactief is maar die kan worden ingeschakeld in
het displayelementenselectiemenu.
Aanwijzer
Waterpeilmerk
Renbaan
Figuur 54: "Renbaan" met waterpeilmerk en niveau-aanwijzer
"Geen signaal"-pictogram (onderdrukking)
Wanneer dit element is ingeschakeld, toont de SR-60 een be-
wegend vergrootglaspictogram wanneer hij geen betekenisvol
signaal ontvangt op de geselecteerde frequentie (Figuur 55). Het
geluid wordt ook gedempt wanneer er geen signaal wordt ge-
vonden. Dat reduceert de verwarring die kan ontstaan bij het in-
terpreteren van de willekeurige ruis die sommige plaatsbepalers
weergeven bij gebrek aan een signaal.
Diepteonderdrukking
dieptewaarde groter is dan de dieptedrempelwaarde
(defaultwaarde 99'/30 m in sondemodus en 30'/10 m
in leidingtraceermodus), wordt de kaart onderdrukt en
verschijnt het vergrootglas.
Ruisonderdrukking – Wanneer het signaal te veel ruis
vertoont, wordt de kaart soms ook onderdrukt.
die de huidige
–
Wanneer
de
gemeten
Ridge Tool Company
SeekTech SR-60
Figuur 55: "Geen signaal"-pictogram
De optie Signaalsterkte centreren
Wanneer deze optie wordt geselecteerd in het menuselectie-
scherm wordt het getal dat de signaalsterkte voorstelt gedwon-
gen weergegeven in het midden van het schermgebied telkens
wanneer een nabijheidssignaal niet beschikbaar is (Figuur 56). Dat
kan zich voordoen wanneer het signaal zwak is. Wanneer er een
nabijheidssignaal beschikbaar wordt, keert het signaalsterktege-
tal terug naar de rechter benedenhoek van het scherm waar het
zich normaal bevindt. (Uitsluitend in leidingtraceermodus.)
Figuur 56: Weergave van signaalsterkte en
schermmidden
Signaalfocusregeling
De signaalfocusregeling heeft het effect van een vergrootglas
op het signaal. Ze reduceert de samplebandbreedte van het
signaal dat de ontvanger onderzoekt, en geeft een weergave
die gebaseerd is op een gevoeligere aflezing van de binnenko-
mende signalen. Het nadeel van de signaalfocusregeling is dat
de weergave, hoewel accurater, minder snel wordt bijgewerkt.
De signaalfocusregeling kan worden ingesteld op 4 Hz (breed),
2 Hz, 1 Hz, 0,5 Hz en 0,25 Hz (smal). Het smaller de gebruikte ge-
selecteerde bandbreedte, hoe groter de nauwkeurigheid maar
hoe trager de gegevens op het display worden bijgewerkt.
233
