Het druksensormembraan wordt aangespannen wanneer de druk aan de ene
kant verschilt van de druk aan de andere kant. De elektrische eigenschappen
van het membraan veranderen wanneer het wordt aangespannen. Hierdoor
kan de sensor een elektrisch signaal afgeven dat in verhouding staat tot
hoeveel het membraan wordt aangespannen, en daarmee in verhouding
staat tot het verschil tussen de druk buiten en binnenin de canule. Wanneer
de Impella 5.0
katheter in de juiste positie door de aortaklep is geplaatst,
®
wordt de bovenzijde van de sensor blootgesteld aan de aortadruk (aan de
buitenzijde) en de onderzijde van de sensor aan de ventriculaire druk (aan de
binnenzijde). Het positiesignaal is daarom ongeveer gelijk aan het verschil
tussen de aortadruk en de ventriculaire druk.
120
Systole
80
Diastole
0
Tijd
P
=
P
-
P
Differentieel
AO
LV
Aortadruk (P
Drukverschil (P
)
Differentieel
Wanneer de Impella 5.0 katheter in de juiste positie door de aortaklep is
geplaatst, leiden de met de hartcyclus geassocieerde drukverschillen tot een
pulsatiel positiesignaal. Tijdens diastole wekt het grote drukverschil tussen
de aorta en het linkerventrikel een groot elektrisch signaal op. Wanneer de
aortaklep vervolgens bij de piek van de systole opent, is er geen drukverschil
tussen de aorta en het linkerventrikel (en daardoor ook geen elektrische
signaal).
De continue druksignalen die worden geassocieerd met de hartcyclus
produceren hierdoor de pulsatiele golfvorm die op het scherm van de
Automated Impella Controller wordt weergegeven.
Impella 5.0
®
circulatieodersteunend systeem
Aortadruk
Drukverschil
Ventriculaire druk links
)
Ventriculaire druk links (P
)
AO
LV
Wanneer de Impella 5.0
katheter niet juist door de aortaklep is geplaatst of
®
wanneer de katheter zich volledig in de aorta of volledig in het ventrikel
bevindt, is de druk buiten en binnenin de canule tijdens de gehele hartcyclus
hetzelfde. Hierdoor is de druk aan beide kanten van het sensormembraan
hetzelfde, wat een vlak positiesignaal als gevolg heeft.
SPOELCASSETTE
Gebruik geen zoutoplossing in het spoelsysteem.
De spoelcassette levert spoelvloeistof aan de Impella 5.0 katheter. De
spoelvloeistof (doorgaans 5% glucose in water met heparine) stroomt vanuit
de spoelcassette door de katheter naar de microaxiale bloedpomp om te
voorkomen dat bloed de motor binnendringt. Wanneer de spoelcassette
correct in de Automated Impella Controller is geplaatst, staat het logo van
Abiomed
®
rechtop en is dit naar u toe gericht.
Opmerking: Indien meegeleverd, koppel de Y-connector los van de
spoelbuis en werp deze weg bij het opzetten van het Impella 5.0 systeem. Zet
de gele luer op het uiteinde van de spoelslang direct vast op de gele luer van
de Impella 5.0 katheter.
87