7. Functietoetsen
Start / Pause
Conditiecheck
Programmaselectie/
training stoppen
START / PAUSE:
•
Druk vóór de training op deze toets om 3 seconden af te tellen. Daarna start je training.
•
Druk tijdens de training op deze toets om de timer te stoppen en je training te pauzeren. Druk
nogmaals op de toets om je training voort te zetten.
CONDITIECHECK:
•
Gebruik deze toets om je huidige conditieniveau te bepalen. Doe een work-out, maar overbelast
jezelf niet! Zorg ervoor dat je polsslag wordt gemeten, hetzij door de sensoren op het stuur, hetzij
door een aangesloten bluetoothapparaat. Druk direct aan het eind van de training op deze toets
en begin te ontspannen. Je polsslag daalt en de computer meet deze. Een scherpe daling wijst
op een goede conditie. De computer beoordeelt je huidige conditie tussen F1 en F6 volgens de
volgende tabel. Dit zijn echter slechts richtwaarden.
Hartslagverschil in BPM
≥ 50
40-49
30-39
20-29
10-19
< 10
PROGRAMMA- OF PARAMETER SELECTIE / TRAINING STOPPEN:
•
Programmaselectie: Druk in stand-by op deze toets. De programma's zijn combinaties van
verschillende intensiteitsniveaus die tijdens je trainingssessie automatisch door de computer
worden veranderd. In het hoofdstuk Programmaoverzicht van deze handleiding kun je de
verschillende programma's vinden.
•
Parameterselectie voor instelling: Druk op de toets met het gekozen programma tot de gewenste
doelparameter op het display knippert (calorieën, tijd of afstand).
•
Annuleer training: Houd deze toets ingedrukt om een lopende trainingssessie. Dit zet de actuele
trainingsresultaten ook terug op 0.
Aangegeven conditieniveau
F1
F2
F3
F4
F5
F6
1. CALORIEËN/
PROGRAMMA
2. TIJD
3. HARTSLAG
4. AFSTAND
5. RPM/SNELHEID
6. WATT/LEVEL
7. PUNTENGRAFIEK
VOOR LEVEL
Selectie kleurmodus
Selectietoetsen
omlaag/omhoog
Beoordeelde conditie (richtwaarde)
Perfect
Goed
Gemiddeld
Aanvaardbaar
Meer training nodig
Momenteel weinig conditie
NL
DE
135