9. De pomp op een vorstvrije plaats opbergen.
Klein en groot onderhoud
Het apparaat is onderhoudsvrij, d.w.z. dat u geen regel-
matige onderhoudswerkzaamheden hoeft uit te voeren.
Drukontlasting
1. De aangesloten drukventielen voor de drukontlas-
ting openen en sluiten.
Het systeem is drukloos.
Pomp spoelen
1. Als er water met toevoegingen werd getranspor-
teerd, dan de pomp na elk gebruik met helder water
spoelen.
Voorfilter reinigen
De voorfilter op verontreinigingen controleren en indien
nodig reinigen.
1. Het deksel van de vulopening met de hand of met
behulp van een schroevendraaierschacht openen
en verwijderen.
2. De voorfilter met geïntegreerde terugslagklep ver-
wijderen.
Afbeelding H
3. De terugslagklep van de voorfilter scheiden.
4. De voorfilter en de terugslagklep zorgvuldig onder
stromend water reinigen.
5. Eventueel vuilresten uit de pomp spoelen.
6. De lichtlopendheid van de terugslagklep controle-
ren.
LET OP
Gebruik van ongeschikte smeermiddelen
Beschadiging van de afdichtingen
Gebruik het via de Kärcher-service verkrijgbare vet
(6.288-143.0).
Gebruik voor afdichtingen alleen vet dat vrij is van mine-
rale olie.
7. Bij stroeve gang de afdichtingen invetten.
8. De voorfilter en de terugslagklep verbinden.
9. De voorfilter zonder krachtinspanning in de vulope-
ning plaatsen. Hierbij op de juiste inbouwpositie (uit-
sparingen) letten.
Afbeelding I
Hulp bij storingen
Storingen hebben vaak oorzaken die eenvoudig met be-
hulp van het volgende overzicht kunnen worden verhol-
pen. Neem bij twijfel of storingen die hier niet worden
vermeld contact op met de erkende klantenservice.
De pomp draait, maar transporteert niet
Er zit lucht in de pomp.
1. De correcte inbedrijfstelling controleren (zie hoofd-
stuk Inbedrijfstelling en Werking beginnen).
Het aanzuigbereik wordt geblokkeerd door vuildeeltjes.
1. De netstekker uit het stopcontact trekken.
2. Het aanzuigbereik reinigen.
De voorfilter is verontreinigd.
1. De netstekker uit het stopcontact trekken.
2. De pomp laten afkoelen.
3. Het aanzuigbereik reinigen.
4. De voorfilter reinigen (zie hoofdstuk Voorfilter reini-
gen).
5. Vuilresten aan de bodem van de vulaansluiting via
de vulopening uitspoelen.
6. De pomp inschakelen.
28
De aanzuigslang of de aansluitadapter is niet correct in-
geschroefd.
1. Controleren of de afdichtingen correct zijn aange-
bracht.
2. De aanzuigslang en de aansluitadapter met de hand
aantrekken.
De pomp start niet of blijft tijdens het gebruik plot-
seling staan
De stroomvoorziening is onderbroken.
1. De zekeringen en elektrische verbindingen contro-
leren.
De voorfilter is verontreinigd.
1. De voorfilter reinigen (zie hoofdstuk Voorfilter reini-
gen).
2. Vuilresten aan de bodem van de vulaansluiting via
de vulopening uitspoelen.
De pomp bevindt zich in het automatische gebruik en de
druk in het systeem ligt boven 1,3 bar.
In het automatische gebruik loopt het apparaat niet als
meer dan 1,3 bar binnendruk voorhanden is, d.w.z. als
op de pomp een waterzuil van meer dan 13 m werkt.
1. Druk in het systeem verlagen.
De pomp schakelt automatisch in zodra de druk in
het systeem onder 1,3 bar daalt.
De pomp stopt, de LED "Fout aan zuigzijde" brandt
De doorstroming is gestoord, er wordt geen druk opge-
bouwd.
1. De netstekker uit het stopcontact trekken.
2. Controleren of er voldoende water in het aanzuigre-
servoir (bijv. regenput) voorhanden is.
3. De aansluitingen aan de zuigzijde op lekkages con-
troleren.
4. De voorfilter reinigen (zie hoofdstuk Voorfilter reini-
gen).
5. Vuilresten aan de bodem van de vulaansluiting via
de vulopening uitspoelen.
6. De pomp inschakelen.
De doorstroming is te gering, de droogloopbeveiliging
heeft de pomp uitgeschakeld.
1. Controleren of er voldoende water in het aanzuigre-
servoir (bijv. regenput) voorhanden is.
2. De waterkraan verder openen.
De doorstroming wordt verhoogd.
Fout bij het aanzuigen op basis van een lekkage of een
gesloten waterkraan. De pomp beëindigt de zuigmodus
niet.
1. De waterkraan openen.
2. Het systeem op lekkage controleren.
Als de lekkage niet kan worden verholpen, een buf-
ferreservoir inbouwen (zie hoofdstuk Toebehoren
en reserveonderdelen).
De pomp stopt in het automatische gebruik, de LED
"Fout aan drukzijde" brandt
De pomp schakelt door lekkages vaak in en uit.
1. De drukzijde op lekkages (bijv. druppelende water-
kraan) controleren.
Als de lekkage niet kan worden verholpen, een buf-
ferreservoir inbouwen (zie hoofdstuk Toebehoren
en reserveonderdelen).
2. De pomp inschakelen.
De druk is na het uitschakelen van de pomp te gering.
Het apparaat start onmiddellijk opnieuw en schakelt
vaak in en uit.
1. Druk aan de drukzijde verhogen.
Bij gebruik in de tuin een tuinslang met een mini-
mumlengte van 5 m bij een diameter van ¾" resp.
van 15 m bij een diameter van ½" gebruiken.
Nederlands