We raden de montage van een afsluitkraan (niet in de
leveringsomvang inbegrepen) aan tussen pomp en
drukleiding om de lediging en drukontlasting in het sys-
teem te vereenvoudigen. Als de pomp wordt leegge-
maakt, kan door het sluiten van de afsluitkraan
verhinderd worden dat het water uit de drukleiding weg-
stroomt.
Bij toenemende drukdalingen door lekkages in het huis-
systeem schakelt de pomp zonder waterafname in. In
dit geval raden we aan om een bufferreservoir (zie
hoofdstuk Toebehoren en reserveonderdelen) te mon-
teren.
Werking
Werking beginnen
1. De netstekker in het stopcontact steken.
2. Het apparaat met de AAN/UIT-schakelaar inschake-
len.
Afbeelding E
De schakelstand "I/On" voor het handmatige ge-
bruik gebruiken.
De schakelaarstand "Auto" voor het automatisch
gebruik gebruiken (zie ook hoofdstuk Werkwijze
van de pomp in het automatische gebruik).
Instructie
De AAN/UIT-schakelaar kan comfortabel met de voet
worden bediend.
3. De drukslang ca. 1 m optillen om de aanzuigtijd te
verkorten.
4. Wachten tot de pomp aanzuigt en gelijkmatig trans-
porteert.
Als de watertoevoer te gering is, schakelt de droogloop-
beveiliging het apparaat uit (zie hoofdstuk Droogloop-
beveiliging).
Werkwijze van de pomp in het automatische
gebruik
In het automatische gebruik houden de huis- en tuin-
pompen de druk automatisch aan:
● de pomp start zodra er water getapt wordt en de
druk onder ca. 0,13 MPa (1,3 bar) daalt.
● De pomp loopt zolang het debiet meer dan ca. 60 l/
h bedraagt.
● Als de waterafname wordt beëindigd, dan wordt de
druk in het systeem opnieuw opgebouwd. Na een
korte nalooptijd gaat de pomp in stand-by.
Optimalisering van het volume
Het volume wordt groter:
● Naarmate de opvoerhoogte kleiner is
● Naarmate de diameter van de gebruikte slang groter
is
● Naarmate de gebruikte slang korter is
● Naarmate het drukverlies, veroorzaakt door het
aangesloten toebehoren, minder is
m
70
60
50
40
30
20
10
1000
1. Het apparaat aan de AAN/UIT-schakelaar uitscha-
kelen.
2. De netstekker uit het stopcontact trekken.
Als het apparaat pas na langere tijd opnieuw wordt in-
geschakeld, bijkomende instructies in acht nemen (zie
hoofdstuk Klein en groot onderhoud).
Apparaat dragen.
VOORZICHTIG
Los op de grond liggende kabels en slangen
Struikelgevaar
Bij het verplaatsen van het apparaat tijdens de mobiele
werking op kabels en slangen letten.
Kabel op kabelhouder oprollen en met kabelklem bor-
gen.
a Het apparaat bij de handgreep optillen en dra-
gen.
Apparaat in voertuigen transporteren.
a Het apparaat borgen tegen wegglijden en kante-
len.
LET OP
Vorstgevaar
Apparaten die niet volledig leeg zijn, kunnen bescha-
digd raken door vorst.
Maak het apparaat en het toebehoren volledig leeg.
Bescherm het apparaat tegen vorst.
1. De aan drukzijde aangesloten waterafname (bijv. de
waterkraan) openen.
Het apparaat is drukloos.
2. De slangen leegmaken.
3. De zuigleiding en de drukleiding verwijderen.
4. Het deksel van de vulopening met de hand of met
behulp van een schroevendraaierschacht openen
en verwijderen.
5. De voorfilter reinigen (zie hoofdstuk Voorfilter reini-
gen).
6. De pomp omdraaien en via de vulopening volledig
legen.
7. De voorfilter monteren.
8. Het deksel monteren.
Nederlands
10m = 0,1MPa (1bar)
2000
3000
4000
5000
Werking beëindigen
Vervoer
Opslag
I/h
6000
27