Controleren en justeren van de vizierlijn
H=1.832
H=1.616
δ
I
1
A
d
Als de waterpasbel is
gecentreerd en gejusteerd moet
de vizierlijn horizontaal zijn.
Controleren (zie voorbeeld):
1. Kies een afstand van ca. 30m
binnen een licht terrein.
2. Plaats een baak op de
eindpunten (A, B).
3. Stel het instrument op op I
(halverwege tussen A en B)
en centreer de waterpasbel.
RUNNER 20/24-1.0.0nl
All manuals and user guides at all-guides.com
actueel=1.604
δ
B
A
d
4. Lees beide baken af.
aflezing A
aflezing B
∆H = A - B
5. Plaats het instrument ca.1 m
vanaf baak A
6. Lees baak A af (b.v.: 1.604 m)
7. Nominale aflezing B;
b.v.: aflezing A - ∆H =
1.604 m - 0.216 m = 1.388 m
1
8. Lees baak B af en vergelijk de
uitkomsten.
δ
nominaal
I
2
=1.388
B
= 1.832 m
= 1.616 m
= 0.216 m
17
Als het verschil tussen
de nominale en actuele
aflezing meer is dan 3 mm dient
de vizierlijn te worden bijgesteld.
1. Inbusschroef draaien tot de
gewenste waarde (b.v.
1.388m) is bereikt.
2. Controleer de vizierlijn
opnieuw.
Testen en justeren
EN
DE
FR
ES
IT
NO
SV
DA
NL
PT
FI