4. Testen en justeren van de vizierlijn
H=1.832
H=1.616
δ
δ
I
1
A
d
d
Als het doosniveau is gecentreerd
en gejusteerd, dan moet de vizier-
lijn horizontaal zijn.
Controle (zie voorbeeld):
1. Kies een afstand van ca.
30 m binnen een licht terrein.
2. Plaats een baak op de eind-
punten (A, B).
3. Stel het instrument op bij I
(ongeveer halverwege tussen A
en B) en speel de bel in.
Testen en justeren van de
vizierlijn
actueel = 1.604
I
2
B
A
4. Lees beide baken af.
aflezing bij A = 1,832 m
aflezing bij B = 1,616 m
∆
H = A - B = 0,216 m
5. Plaats het instrument ca. 1 m
vanaf baak A
6. aflezing bij A (bijv.: 1,604 m)
7. Nominale aflezing B; bijv.:
∆
Aflezing A -
1
0,216 m = 1,388 m
8. Aflezing B, vergelijk de uitkom-
sten.
δ
nominaal
= 1.388
B
nominale en actuele aflezing meer
is dan 3 mm, dan dient de vizierlijn
te worden bijgesteld.
1. Draai de inbusschroef tot de
middendraad de gewenste afle-
zing geeft (bijv. 1,388 m).
2. Controleer de vizierlijn opnieuw.
H = 1,604 m -
van het instrument zoals aange-
geven in deze handleiding voordat
u met het werk begint en na een
lang transport of een langere
opslagperiode van uw instrument.
4
Als het verschil tussen de
Controleer de justering
Runner 20/24-2.0.0nl
EN
DE
FR
ES
IT
NO
SV
DA
NL
PT
FI