stelaandrijving onderbroken tot het appa-
raat weer verderrijdt.
Vóór het zuigen grof vuil, draden en
snoeren verwijderen van het schoon te
zuigen oppervlak om te vermijden dat
ze in de borstels vast komen te zitten.
Op het standvlak stappen.
Gaspedaal niet indrukken.
Nood-stop-knop door draaien ontgren-
delen.
Sleutelschakelaar op „1" stellen.
Programmakeuzeschakelaar op het ge-
wenste reinigingsprogramma draaien.
Rijrichting voorwaarts met de rijrichting-
schakelaar op de bedieningsconsole in-
stellen.
Gaspedaal bedienen en over het te rei-
nigen oppervlak rijden.
Zuigen beëindigen
Programmaschakelaar op Rijden zet-
ten.
Buitenwerkingstelling
Apparaat op een egaal oppervlak neer-
zetten.
Sleutelschakelaar op '0' draaien en
sleutel uittrekken.
Filterzak vervangen
Apparaat op een egaal oppervlak neer-
zetten.
Sleutelschakelaar op '0' draaien en
sleutel uittrekken.
Sluiting openen.
Bovendeel van apparaat naar voren
zwenken.
Beschermfolie van de filterzaksluiting
trekken.
Sluiting op de opening van de filterzak
kleven.
Filterzak uit het vuilreservoir nemen en
verwijderen.
Nieuwe filterzak plaatsen (zie „Filterzak
plaatsen").
Vervoer
Gevaar
Verwondingsgevaar! Voor het in- en uitla-
den van het apparaat mag het hellingsper-
centage van 10% niet overschreden
worden. Langzaam rijden.
Voorzichtig
Gevaar voor letsels en beschadigingen!
Houd bij het transport rekening met het ge-
wicht van het apparaat.
Bij het transport in voertuigen moet het
apparaat conform de geldige richtlijnen
beveiligd worden tegen verschuiven en
kantelen.
Bevestigingspunten
Opslag
Voorzichtig
Gevaar voor letsel en beschadiging! Het
gewicht van het apparaat bij opbergen in
acht nemen.
Het apparaat mag alleen binnen worden
opgeborgen.
Zorg en onderhoud
Gevaar
Verwondingsgevaar! Voor alle werkzaam-
heden aan het apparaat de sleutelschake-
laat op „0" stellen en de sleutel uittrekken.
Accustekker uittrekken.
Instructie
Zuigturbine loopt na het uitschakelen na.
Onderhoudswerkzaamheden pas na het
nalopen van de zuigturbine uitvoeren.
Onderhoudsschema
Voor bedrijfsbegin:
Afdichting van het vuilreservoir contro-
leren.
Toestand van de banden controleren.
Zuigslang op verontreiniging controle-
ren.
steekverbindingen van de zuigslang
controleren op dichtheid.
Veeglade voor grof vuil leegmaken en
reinigen.
Filterzak controleren, indien nodig ver-
vangen.
Gaspedaal, rem en stuurwiel op correc-
te functioneren controleren.
Bij natte accu's het zuurpeil controleren en
indien nodig gedestilleerd water navullen.
Na bedrijfseinde:
Veeglade voor grof vuil leegmaken en
reinigen.
Borstels controleren op slijtage en reini-
gen.
Apparaat uitwendig controleren op be-
schadigingen.
Accu laden.
Alle 50 bedrijfsuren
Bovenkant van de batterijen reinigen.
Bij natte batterijen de zuurdichtheid
controleren.
Batterijkabel controleren op correcte
positie.
Alle 100 bedrijfsuren
Batterijruimte en behuizing van de bat-
terijen reinigen.
Kettingspanning op de rijaandrijving
controleren. *
NL
5
-
Aandrijfketting controleren op slijtage.
Alle 200 bedrijfsuren
Kabels, kettingen en omkeerrollen van
de hefaandrijving controleren.
Parkeerrem controleren. *
Koolborstels en commutator van alle
motoren controleren op slijtage. *
Spanning van de stuurketting controle-
ren. *
* Uitvoering door klantendienst.
Onderhoudscontract
Ter verzekering van een betrouwbare wer-
king van het apparaat kunt u met het be-
voegde Kärcher-verkoopkantoor een
onderhoudscontract afsluiten.
Veeglade voor grof vuil wegnemen
1 Veeglade voor grof vuil
2 Sluiting
Sluiting opzij duwen en veeglade voor
grof vuil eruit trekken.
Borstelwalsen vervangen
De borstelwalsen zijn versleten wanneer
de borstelhaarlengte overeenkomt met de
lengte van de gele indicatieharen.
1 Deksel
2 Sluiting
3 Borstelrol
Sluitingen opzij duwen en deksel naar
boven zwenken
Borstelrollen uittrekken.
Nieuwe borstelrollen inzetten en vast-
klikken.
Borstelwalsen zodanig draaien dat de
markering aan het einde verticaal uitge-
richt is.
Deksel naar beneden zwenken en met
de sluitingen borgen.
43