Zijbezem vervangen
1 aandrijfas
2 Stift
3 Zijborstel
4 Veerstekker
Door knipperen van het accucontrolelamp-
je worden de volgende storingen aangege-
Aantal knippersig-
Storing
nalen
1
Accu ontladen of accukabel beschadigd.
2
Kabel naar de tractiemotor onderbroken.
3
Kortsluiting in de kabel naar de rijmotor.
4
Volledige ontlaadspanning onderschreden.
5
--
6
Rijpoging bij aangesloten oplaadapparaat.
7
Storing gaspedaal.
8
Bediening gestoord.
9
Storing handrem.
10
Los contact op de accuaansluiting.
1 keer om de 5 se-
Besturing in de ruststand.
condes
Door de ladingsindicatie weergegeven storingen (enkel bij variant Bp)
Knippersignaal
Storing
Rood knippert
Batterij verkeerd of niet aangesloten
Groen en geel knip-
Kabelverbinding tussen batterij en oplaadapparaat
peren.
slecht.
Batterij defect
Voor een nieuwe inbedrijfstelling van
het oplaadapparaat de stekker uit het
contact trekken, wachten tot de ladings-
indicatie gedoofd is en de stekker op-
nieuw aansluiten.
44
Veerstekker uittrekken.
Pen eruit trekken.
Zijborstel wegnemen.
Nieuwe borstel in de omgekeerde volg-
orde monteren.
Kettingspanning rijaandrijving in-
stellen
Wanneer de ketting meer dan 6 mm naar
elke kant gebogen kan worden, moet de
ketting aangespannen worden.
Onderste frontpaneel verwijderen.
5 bevestigingsschroeven van de reduc-
tiemotor losdraaien.
Reductiemotor naar boven schuiven tot
de kettingspanning klopt.
Schroeven aandraaien.
Door de batterijweergave aangeduide storingen
ven. Het tempo van de knippersignalen
toont de aard van de storingen.
NL
Gevaar
Verwondingsgevaar! Voor alle werkzaam-
heden aan het apparaat de sleutelschake-
laat op „0" stellen en de sleutel uittrekken.
Accustekker uittrekken.
Instructie
Zuigturbine loopt na het uitschakelen na.
Onderhoudswerkzaamheden pas na het
nalopen van de zuigturbine uitvoeren.
Bij storingen die met behulp van deze tabel
niet opgelost kunnen worden de klanten-
dienst raadplegen.
Oplossing
Accukabel controleren, accu laden.
Klantendienst contacteren.
Accu laden.
--
Stekker van het oplaadapparaat uittrekken en in de houder
op het apparaat hangen
Voor het inschakelen van het apparaat het gaspedaal los-
laten.
Klantendienst contacteren.
Aansluitklemmen op de accu's controleren.
Schleutelschakelaar op „0" draaien, korte tijd wachten en
weer op „1" draaien.
Oplossing
Accukabel controleren op correcte positie.
Accukabel controleren op correcte positie.
Controleren of de verbinding naar de batterij tijdens het op-
laden onderbroken werd.
Batterij controleren.
6
-
Storingen