Algemene Waarschuwingen En Voorzorgsmaatregelen; Beschrijving Van Het Product En Gebruiksbestemming; Elektrische Aansluitingen; De Lichtbronnen Aansluiten En Gebruikslimieten - Nice TTDMD Instrucciones Y Advertencias De Instalación Y Uso

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 41
NEDERLANDS
1 - ALGEMENE WAARSCHUWINGEN EN
VOORZORGSMAATREGELEN
• De installatie moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel,
met volledige inachtneming van de wetten, de geldende elektrische normen en de
veiligheidsnormen; daarom is het voor de veiligheid van personen belangrijk dat deze
instructies worden nageleefd en dat ze bewaard worden voor toekomstige raadple-
ging. • Deze handleiding bevat belangrijke voorschriften voor de veiligheid van de
installatie; een verkeerde installatie kan zeer gevaarlijke situaties veroorzaken. • Het
slechts gedeeltelijk lezen van deze instructies zorgt ervoor dat de gebruiker niet alle
eigenschappen van dit product ten volle kan benutten. • Vervang tijdig beschadigde
lampen. • Installeer de dimmer nooit in de nabijheid van andere objecten die warmte
kunnen genereren: als er twee of meer dimmers in hetzelfde schakelbord moeten
worden geïnstalleerd, laat er dan minstens een ruimte van een module tussen. De
warmteafvoer van de dimmer is proportioneel aan het vermogen van de gestuurde
belasting. • Installeer nooit een schakelaar tussen de dimmer en de gedimde belas-
ting: de lamp moet direct aan de dimmer worden aangesloten.
2 - BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN
GEBRUIKSBESTEMMING
TTDMD is een dimmer waarmee de lichtsterkte van verschillende soorten lampen
(gloeilampen, fluorescentielampen, ledlampen, etc.), die worden gevoed door net-
spanning, ingeschakeld, uitgeschakeld en geregeld kan worden. Ieder ander ge-
bruik is oneigenlijk en verboden.
De dimmer heeft een RF-ontvanger die op de frequentie 433.92 MHz en met "rolling
code"-codering werkt. In een dimmer kunnen maximaal 30 zenders worden opgeslagen
(raadpleeg hoofdstuk 5 voor de bruikbare modellen); elke zender kan in "Werkwijze I" of
in "Werkwijze II" worden opgeslagen, om verschillende soorten werkingen te verkrijgen
(raadpleeg hoofdstuk 6). Er kan een externe knop aan de dimmer worden aangeslo-
ten, waarmee de lichtsterkte van de lamp ingeschakeld, uitgeschakeld en geregeld kan
worden. De dimmer wordt geprogrammeerd met een RF-zender die is opgeslagen in
"Werkwijze I" en met de knop die op de dimmer zit (of met een externe knop). De pro-
grammeringsprocedures worden begeleid door het knipperen van de led van de dimmer.

3 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN

3.1 - Waarschuwingen!
• De installatie van de dimmer en de lampen, inclusief alle aansluitingen, omvat werk-
zaamheden die uitsluitend door gekwalificeerd technisch personeel mogen worden
uitgevoerd, met volledige inachtneming van deze instructies en de huidige normen
en wetten op dit gebied.
• De dimmer is onderhevig aan gevaarlijke elektrische spanning. Daarom is
het alleen toegestaan om de houder van de dimmer te openen en de aan-
sluitingen uit te voeren als de elektrische spanning is uitgeschakeld.
• Snijd onder geen enkele omstandigheid in de kabel van de antenne: deze
is onderhevig aan gevaarlijke elektrische spanning.
• De dimmer moet bij voorkeur in een schakelkast worden geïnstalleerd die voorzien
is van een DIN-geleider voor de ondersteuning van de elektrische modules.
• Voer de aansluitingen precies uit zoals ze zijn voorgeschreven. Een verkeerde aan-
sluiting kan voor defecten en/of gevaarlijke situaties zorgen.
• In overeenstemming met de regels voor elektrische installaties moet op de elektri-
sche lijn van de dimmer een elektrische onderbrekingsinrichting worden geplaatst
die volledige onderbreking van de stroom garandeert in geval van categorie III over-
spanning. Deze inrichting wordt niet bij het product meegeleverd.
3.2 - Beschrijving van de basisaansluitingen
Sluit de dimmer aan zoals aangegeven in afb. 1. Deze moet worden aangesloten op
een netspanning van 220-240 Vac, met gebruik van de klemmen 8 (fase "L") en 9 (nul
"N"). De eventuele externe knop, die normaal open is, moet worden aangesloten tussen
de klemmen 7 (knop "P") en 9 (nul "N"). Op deze klemmen zal er netspanning zitten.
De dimmer is voorzien van een DALI-businterface (klemmen 1 en 2, niet gepolari-
seerd). De kabel die gebruikt wordt voor de aansluitingen van de DALI-bus moet de
volgende kenmerken hebben:
Kabeldoorsnede
Maximale afstand
0,5 mm
100 m
2
0,75 mm
150 m
2
1,5 mm
200 m
2
Let op – Let goed op of er storingen op de nul van de gedimde lijn aanwezig zijn.

3.3 - De lichtbronnen aansluiten en gebruikslimieten

De dimmer kan aan verschillende soorten lampen worden aangesloten, alle met een
ingangsvoeding van 230Vac ±10%, 50Hz. De dimmer kan geïnstalleerd worden op
gloeilampen, halogeenlampen, ledlampen en fluorescentielampen (led- en fluores-
centielampen alleen als de fabrikant uitdrukkelijk verklaart dat ze gedimd kunnen
worden). Als er elektronische of toroïdale transformatoren aanwezig zijn, dan moeten
de fabrikant ervan hebben verklaard dat ze met een dimmer kunnen werken.
De te sturen lichttechnische belasting moet aan de klemmen 10 (nul "N") en 11
Nederlands – 1
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido