Voor de ingebruikneming (afb. I)
Aansluiten van de brander
1. Sluit de centrale stekker [14] van de brander [1]
aan op de centrale bus [13].
Aansluiten van de werkstukleiding
1. Sluit de werkstukleiding [15] aan op de massa-
aansluiting [16].
2. Borg de werkstukleiding [15] met een draai
naar rechts.
3. Bevestig de massatang [12] goed geleidend
aan de lastafel of het werkstuk.
Bevestigen van de massatang
Bevestig de massatang [12] in de onmiddellijke
■
omgeving van de lasplaats. Let op een vaste,
goed geleidende verbinding tussen massatang
en werkstuk.
Leg de massatang nooit op de
lasinrichting of gasfles omdat anders
de lasstroom via de verbindingen van
de beschermende aarding geleid
wordt en deze kan vernielen.
Aansluiten op het stroomnet
Steek de stekker in een geschikte
stekkerdoos. De zekering moet voldoen
aan de technische gegevens.
Plaatsen van de lasdraadspoel (afb. II)
1. Verwijder het zijpaneel [11] en maak de houd-
moeren [29] van de afloopdoorn [27] los.
2. Steek de lasdraadspoel op de afloopdoorn
[27]. Let erop dat de meenemerdoorn [26]
vastklikt. Gebruik een adapter voor kleine
lasdraadspoelen.
3. Stel de draadrem [28] zo in dat bij loslaten van
de branderknop de lasdraadspoel niet meer na-
loopt.
44
Inleggen van de draadelektrode (afb. II)
1. Schroef de stroommond van de brander [1] uit.
2. Open het zijpaneel [11].
3. Klap de kantelhendel [22] opzij en de zwenkarm
naar boven
.
1
2
4. Plaats de draadelektrode door de inloop-
mond [23] en de centrale bus [13]
5. Klap de zwenkarm [20] terug en arreteer met de
kantelhendels[22]
6. Schakel het apparaat in met de hoofdschake-
laar [40].
7. Strek de branderslang.
8. Druk de draadinloopknop [21] in.
9. Stel de aandrukkracht [25] zo in dat de draad-
aandrijfrollen [24] bij het vasthouden van de las-
draadspoel nog even doordraaien.
De draad mag niet geklemd of
vervormd worden.
10. De draadinloopknop [21] in tot de branderhals
ca. 20 mm uitsteekt.
11. Schroef de bij de draaddikte passende stroom-
mond in de brander [1] en snijd het uitstekende
draaduiteinde af.
Aansluiten van de veiligheidsgasfles
1. Plaats de veiligheidsgasfles [3] op het platform
en borg deze met de borgketting [2].
2. Open het gasflesventiel [4] meermaals kort om
eventuele vuildeeltjes uit te blazen.
3. Sluit het reduceerventiel [7] aan op de veilig-
heidsgasfles [3].
4. Schroef de veiligheidsgasfles [8] vast aan het
reduceerventiel [7].
5. Open het gasflesventiel [4].
3 Stel de gashoeveelheid bij ingedrukte brander-
knop in met behulp van de instelschroef [9]
van het reduceerventiel [7]. De gashoeveelheid
wordt weergegeven op de doorstroomme-
ter [6].
Gashoeveelheid=draaddiameter x 10 l/
min.
3 De inhoud van de fles wordt weergegevens op
de inhoudsmanometer [5].
.
3
.
4