Stap
Stel de grensbreedte in en test de
6
ontvangerhalsband
De grenscontroleschakelaar aan de zijde van de
omheiningszender heeft drie instellingen (6A).
Instelling B wordt gebruikt voor de meeste
eigenschappen. In de volgende tabel vindt u de
instellingen die u dient te gebruiken.
Hoeveelheid draad
Tot aan 396 m
396-732 m
Langer dan 732 m
Gebruik de grensbreedtecontroleschakelaar om de
breedte van de waarschuwingszone en de statische
correctie zone in te stellen (6B). Stel de grensbreedte
zo breed als mogelijk in om uw huisdier de meest
uitgebreide waarschuwings- en correctiezones te
geven zonder het bewegingsgebied te klein te maken. Wij raden een grensbreedte van 3,7 tot
6 m aan.
Opmerking: Met de grensbreedtecontroleschakelaar wordt het statische correctie niveau niet
gewijzigd.
Om de waarschuwingszone en de statische correctie zone te bepalen, zorgt u ervoor dat
de ontvangerhalsband correct is geïnstalleerd, het statische correctie niveau ingesteld is op
2 of hoger en de testlichtcontacten tegen de contactpunten aanliggen (6C). Voor de beste
resultaten kiest u een rechte sectie grensdraad die tenminste 15 m lang is. Houdt het testlampje
tegen de contactpunten (6C). Loop in de richting van de grensdraad met de contactpunten
omhoog gericht en de ontvangerhalsband ter hoogte van de nek van uw huisdier (6D) tot de
ontvangerhalsband gaat piepen (6E) en het testlampje gaat knipperen.
Opmerking: De ontvangerhalsband is waterbestendig, waardoor de piep lastig te horen
kan zijn.
Als de ontvangerhalsband niet binnen het gewenste bereik gaat piepen, gebruik
dan de grensbreedtecontroleschakelaar om de juiste instelling te vinden.
Beweeg de breedtecontroleschakelaar met de klok mee om de grensbreedte te
verhogen en tegen de klok in om deze te verlagen (6B). Herhaal deze handeling
zo vaak als nodig tot de ontvangerhalsband piept op de gewenste afstand van de
grensdraad.
De getallen op de grensbreedtecontroleschakelaar geven de signaalsterkte aan
en zijn geen indicatie van de afstand. Als niet het gewenste bereik wordt
gevonden, zet dan de grensbreedtecontroleschakelaar op een andere instelling om het gewenste bereik te
vinden. Als u een dubbele lus gebruikt kan het zijn dat u de scheiding tussen de grensdraden moet vergroten
om het gewenste bereik te vinden.
De ontvangerhalsband geeft een waarschuwingstoon en tikt bij het afgeven van een statische correctie.
Nadat u de piep hoort, loopt u door naar de draad. De ontvangerhalsband gaat dan tikken en het
testlicht gaat knipperen, waarmee de statische correctie wordt aangegeven bij het ingaan van de
statische correctiezone (6F). Een waarschuwingstoon en het knipperen van het testlicht geven aan
dat de ontvangerhalsband en het systeem correct werken. Test nogmaals op een aantal verschillende
plekken tot u tevreden bent en zeker weet dat het systeem correct werkt. Vervolgens loopt u het gehele
bewegingsgebied rond om er zeker van te zijn dat er geen gebieden zijn waar de ontvangerhalsband wordt
geactiveerd door signalen die door begraven leidingen of kabels worden afgegeven.
Test de halsband ook in en rondom het huis. Zoals reeds gemeld, kabels en leidingen van kabeltv, elektrische bedrading en
telefoonleidingen kunnen het begrenzingsysteem geleiden binnenin of buiten het huis en dan onbedoeld de halsband van uw
huisdier activeren. In de zeldzame gevallen dat dit gebeurt, ligt de grensdraad waarschijnlijk te dicht op deze buitenlijnen en moet
worden verplaatst of aangepast zoals getoond in fi guur 3A.
Als u ervan overtuigd bent dat uw systeem correct werkt, bent u er klaar voor om de grensdraad te gaan ingraven.
Als de ontvangerhalsband niet piepte of het testlicht niet knipperde, kijk dan in de sectie 'Probleemoplossing'.
Opmerking: De grensbreedte is opgedeeld in 20% waarschuwingszone en 80% statische correctie zone.
48
6A
Instelling
B
C
A
www.petsafe.net
6B
5
2
8
5
2
8
6C
6D
6E
6F
Grensdraad
Grensdraad