2.12.3
Nemen van trappen
Het nemen van trappen terwijl U in de rolstoel zit doet U als volgt.
WAARSCHUWING:
begeleiders nodig.
1.
Verwijder de voetsteun.
2.
Laat één begeleider de rolstoel lichtjes naar achteren kantelen.
3.
De andere begeleider neemt het frame aan de voorzijde vast.
4.
Blijf rustig zitten, vermijd plotselinge bewegingen en houd Uw armen binnen de
rolstoel.
5.
Laat de rolstoel op de achterwielen de treden nemen.
6.
Monteer de voetsteun na de hindernis.
2.13 Opvouwen van de rolstoel
VOORZICHTIG:
Kans op klemmen – Houd vingers niet tussen de onderdelen van
de rolstoel.
1.
Klap de voetplaten omhoog, of verwijder ze (zie § 2.5).
2.
Draai de duwstang weg van de rechtse handgreep (wanneer U achter de rolstoel
staat).
3.
Neem de zit aan voor- en achterzijde en trek deze omhoog.
2.14 Afnemen van de wielen
Om het transport van de rolstoel te vergemakkelijken, kunnen de achterwielen worden
afgenomen:
1
2.15 Transport in de auto
GEVAAR:
Gevaar voor letsel – De rolstoel is niet geschikt om te gebruiken als
een zit in een motorvoertuig.
WAARSCHUWING:
vastgemaakt is om verwonding van de inzittenden tijdens aanrijding of plots
remmen te voorkomen.
WAARSCHUWING:
rolstoel en de passagiers NOOIT dezelfde gordel.
Gebruik de rolstoel nooit als een zit in een auto of ander voertuig. De rolstoel wordt
gemarkeerd met het volgende symbool:
Kantelgevaar – Voor het nemen van trappen zijn altijd 2
1. Zorg ervoor dat de remmen afstaan.
2. Neem de rolstoel vast aan het frame aan de
zijde waar U het wiel wil afnemen.
3. Druk op de knop
van het wiel.
4. Trek het wiel van het frame weg.
Gevaar voor letsel – Zorg er voor dat de rolstoel voldoende
Gevaar voor letsel – Gebruik voor het vastmaken van de
V100 XL
in het midden van de naaf
c
2012-02