NL
ONDERHOUD
Bij toestelreiniging met brandbare op-
losmiddelen, toestel van stroomnet
scheiden en met kwast en doek grondig
reinigen. Voor opnieuw in gebruik nemen
ervoor zorgen, dat er geen resten oplos-
middel meer aanwezig zijn. Gereinigde
onderdelen helemaal laten drogen.
5. Spuitopzet en pistoolgreep met elkaar verbinden. (Afb. 2)
6. Aan aftrekbeugel trekken en spuitopzetstuk doorspoelen.
Herhaal dit proces tot er helder oplosmiddel resp. water uit
de spuitkop komt.
7. Schakel het apparaat uit en demonteer het pistool.
8. Draai het reservoir los en maak het leeg.
Stijgbuis met reservoirafdichting uitdraaien. (Afb. 11)
9. Stijgbuis en aanzuigaansluitstuk in de spuitopzet met
reinigingsborstel reinigen. (Afb. 12)
LET OP! Reinig nooit afdichtingen,
membraan en spuit- of luchtopeningen
van het spuitpistool met spitse metalen
voorwerpen.
Luchttoevoerslang en membraan zijn
slechts beperkt oplosmiddelbestendig.
Niet in oplosmiddel leggen, maar alleen
afvegen.
10. Instelring (afb. 13,1) voorzichtig van de wartelmoer (2)
trekken. Wartelmoer (2) afschroeven, luchtkap (3), mondstuk
(4) en mondstukafdichting (5) wegnemen. Alle onderdelen
grondig reinigen.
Tussenruimtes op de naald bijzonder zorgvuldig
reinigen (afb. 14)
11. Maak de buitenzijde van reservoir schoon met een in
oplosmiddel resp. water gedrenkte doek.
12. Zet alle delen weer in elkaar (zie "Montage").
12.1
MONTAGE
LET OP! Volg de hieronder beschreven
stappen voor de montage precies op.
Anders kan de spuitopzet beschadigd
worden.
LET OP! Toestel nooit met ontbrekende,
beschadigde of verkeerd gemonteer-
de mondstukafdichting gebruiken. Bij
ontbrekende, beschadigde of verkeerd
gemonteerde mondstukafdichting kan
vloeistof in het toestel komen en daar-
door het risico op een elektrische schok
verhogen.
1. Mondstukafdichting zo op de naald schuiven, dat de groef
(gleuf ) van de spuitopzet weg wijst. (Afb. 15)
50
2. Mondstuk met uitsparing naar beneden op naald
plaatsen. Pas op: Stand van de naald moet met de
mondstukopening overeenkomen. (Afb. 16)
3. Luchtkap op mondstuk plaatsen (uitsparingen in de
luchtkap in acht nemen). (Afb. 17)
4. Wartelmoer aanschroeven. (Afb. 18)
5. Instelring in de wartelmoer vergrendelen. (Afb. 19)
Erop letten, dat de beide uitsparingen op de instelring in
de hoorns van de luchtkap grijpen en de hendel voor de
instelling van de spuitstraalbreedte op de pen zit.
6. Steek de reservoirafdichting van onder af op de stijgbuis
en schuif deze door tot over de kraag.
Draai de reservoirafdichting daarbij licht heen en weer.
7. Stijgbuis met reservoirafdichting in pistoollichaam draaien.
Om het pistool gemakkelijker te kunnen monteren,
kunt u na het reinigen een ruime hoeveelheid
smeervet (bijgeleverd) aanbrengen op de O-ring
van de spuitopzet (Afb. 20)
13
ONDERHOUD
13.1
LUCHTFILTER
Pas op! Apparaat nooit met vervuild of
ontbrekend luchtfilter gebruiken, er zou
vuil aangezogen kunnen worden en het
bedrijf van het apparaat beïnvloeden.
Luchtfilter altijd voor aanvang van het
werk controleren.
1. Verwijder de netstekker.
2. Deksel van het luchtfiltervak ontgrendelen
wegnemen.
3. Afhankelijk van de vervuiling luchtfilter (afb. 22, 1) reinigen
(uitblazen) of vervangen.
4. Schoon luchtfilter onder de houders (afb. 22, 2) aan de
linker- en rechterkant schuiven (op vorm van luchtfilter en
vak letten).
5. Deksel van het luchtfiltervak weer plaatsen en vergrendelen.
.
13.2
ONTLUCHTINGSKLEP
Indien verf in de luchttoevoerslang ingedrongen is,
gaat u als volgt te werk:
1. Trek de ventilatieslang (Afb. 23, 1) boven van het
pistoollichaam af. Draai het ventieldeksel (2) los. Verwijder
het membraan (3). Reinig alle delen zorgvuldig.
LET OP! Luchttoevoerslang en membraan
zijn slechts beperkt oplosmiddelbestendig.
Niet in oplosmiddel leggen, maar alleen
afvegen.
FinishControl 3500
(afb. 21) en