3.2 Aanpassen en aanleggen
1) Baleinen aanpassen (zie afb. 1): Haal de twee baleinen uit de tunnels
en pas ze aan de wervelkolom van de patiënt aan. Steek de baleinen
daarna weer in de tunnels.
2) Omdoen: Doe het bovenste gedeelte van de brace net als een rugzak
om de schouders (zie afb. 2). Doe het onderste gedeelte van de brace
om de romp. Steek de vingers in de grepen van de sluiting op de buik.
Trek de brace naar voren. Oefen hierbij links en rechts evenveel kracht
uit (zie afb. 3).
3) Vastklitten: Zet het rechter deel van de sluiting op de buik vast op het
linker deel (zie afb. 4). Haal eerst de vingers uit de linker en daarna uit
de rechter greep. Zorg ervoor dat beide delen van de klittenbandslui
ting recht boven elkaar komen te zitten en dat het klittenband niet in
aanraking komt met de kleding of de huid. Trek daarna de uiteinden
van de schouderriem over de borstkas naar voren (zie afb. 5) en klit
deze onder de borst aan elkaar vast (zie afb. 6).
4) Compressie verhogen: Trek de uiteinden van de elastische banden
naar voren (zie afb. 7) en bevestig deze aan de basissluiting (zie afb.
8).
5) Optioneel – pelotte inzetten (zie afb. 9): Bevestig de pelotte met de
klittenbandsluiting zo aan de binnenkant van de brace, dat de pelotte
zich tenminste 1 cm boven het zitvlak bevindt wanneer de patiënt zit.
6) Afsluitende controle: Bij aflevering van de brace aan de patiënt moet
de pasvorm worden gecontroleerd en moet worden nagekeken of de
brace goed om de romp zit. De brace zit correct, wanneer deze aan
de onderkant tot net onder de lies komt.
7) Patiënt instrueren: Leg de patiënt uit hoe hij de brace moet omdoen
en hoe hij kan controleren of deze goed op zijn plaats zit. Oefen het
om- en afdoen van de brace samen met de patiënt.
3.3 Reiniging
Reinig de brace regelmatig.
1) Verwijder de baleinen. Sluit alle klittenbandsluitingen.
2) Advies: gebruik een waszak of -net.
34