5.3.4
Selectie batterijtype
HR6 = oplaadbare NiMH-batterijen, LR6 = niet-oplaadbare alkalinebatterijen
6.
Bediening
Druk op
en houd gedurende een seconde ingedrukt om het toestel IN te schakelen.
6.1
Klinisch gebruik
Breng een ruime hoeveelheid op watergebaseerde ultrageluidgel aan op de te onderzoeken locatie. Plaats de sonde op
45° ten opzichte van het huidoppervlak boven het te onderzoeken bloedvat. Pas de plaats van de sonde aan zodat u
het luidste audiosignaal krijgt. Hoge pulsatietonen worden uitgestoten door aders, terwijl slagaders een niet-pulsatietoon
uitstoten die lijkt op een windvlaag. Voor de beste resultaten houdt u de sonde zo stil mogelijk zodra de optimale positie
werd gevonden. Pas het audiovolume voor zover nodig aan. Er verschijnen extra pictogrammen in de Setup-modus.
6.1.1
Golfvormopties
1. Live trace-scherm bevriezen (raadpleeg hoofdstuk 6.3 Bevroren trace)
2. Schakelen tussen de modi Veneus en Arterieel
3. Schakelen tussen Voorwaartse en Achterwaartse stroom
4. Selecteer tijdbasis
Pictogrammen installatiescherm
Trace bevriezen
Trace-opties
Tijdbasis instellen
NL