Kenmerken van de binnenventilator met toebehoren HPD
Motor
1
Model
Type om-
kW
kasting
120
4
100LC
150
5,5
112MB
180
5,5
112MB
240
7,5
132M
300
11
132MB
360
11
132MB
480
15
160L
1) Alle motoren zijn geheel gesloten, gekoeld door een ventilator op 1450 tpm, met een stevige voet en een bedrijfsfactor 1,15.
Rendement van de binnenven-
tilator
-
Voor units met enkel koeling met bui-
tenlucht 0% en retourlucht 100%, droge
binnenbatterij en standaard luchtfilters
EU3.
Let op: alvorens de tabellen te raad-
-
plegen dient u niet te vergeten bij de
benodigde druk in de installatie het
vullingsverlies op te tellen vanwege het
model toestel – gas of warmtepomp,
verticale uitblaas en retourlucht, en de
in het toestel gemonteerde toebehoren,
indien van toepassing.
-
In de fabriek is de riemschijf van de
motor ingesteld op vier slagen open. Zie
paragraaf 'riemschijf instellen en riemen
spannen'.
-
Let op: bij de inbedrijfstelling van de
installatie dient, nadat de luchtverdeling
in de ruimte met klimaatregeling in even-
wicht is gebracht, het luchtuitblaasdebiet
gecontroleerd te worden.
Het verdient aanbeveling de onderdruk
van –200 Pa bij de inlaat van de bin-
nenventilator met schone filters niet te
overschrijden.
Luchtuitblaasdebiet controleren
De motor van de ventilator voor de luchtuit-
blaas inschakelen.
De verwarmingselementen in het leiding-
systeem van de luchtuitblaas en de retour-
lucht instellen ten einde de luchtverdeling in
de geklimatiseerde ruimte in evenwicht te
brengen. Vanwege de specificaties van de
werkzaamheden is het misschien noodza-
kelijk deze balancering door iemand anders
te laten uitvoeren dan de installateur van
het toestel.
Het luchtuitblaasdebiet controleren
na de eerste balancering:
1. Er zijn twee openingen van 9,5 mm om
de druk vóór en achter de verdamper-
Riemschijf motor
Riemschijf ventilator
(instelbaar)
Ø riem-
Ø as
Ø riem-
schijf (mm)
(mm)
schijf (mm)
-
-
132
-
-
160
147-178
28
-
147-178
38
-
152-190
38
-
152-190
38
250
152-190
42
250
batterij af te lezen.
Deze bevinden zich in de toegangspane-
len aan de filterzijde en de ventilatorzijde,
en zijn voorzien van een dop, Afb. 3.
Verwijder beide doppen.
2. Voer een stuk buis (met een diameter
van ca. 6 mm) van ten minste 200 mm
lengte door elk van de openingen, zodat
deze voldoende diep in de luchtstroom
aan beide zijden van de binnenbatterij
komen.
Nota:
De buizen dienen dwars op de
luchtstroom ingevoerd en in deze
stand gehouden te worden zodat
de sneldheidsdruk niet van invloed
is op de aflezing van de statische druk.
3. Bepaal met een schuine drukmeter het
vullingsverlies in een droge binnenbatte-
rij. Aangezien de vochtigheid in een bin-
nenbatterij aanmerkelijk kan verschillen,
zou de meting van het vullingsverlies dat
Plaats van de openingen (aflezen vullingsverlies) (Modellen 90 - 300)
Riem
(vast)
Ø as
Lengte
Ref.
(mm)
(mm)
25
1 360
BX52
25
1 490
BX57
-
1 790
BX69
-
2 040
BX79
-
2 040
BX79
25
1 790
BX69
25
1 840
BX71
�������
������������
�����������
��������������
�����������������������
���������������������
NL
Nominale
stroom
(A)
scherming
Aantal
1
8,6
1
11,4
1
11,4
1
14,8
2
21
2
21
2
29
in een natte binnenbatterij bedrijfsom-
standigheden ter plaatse optreedt, niet
correct zijn.
Om ervoor te zorgen dat een batterij
droog is, moeten de compressoren
uitgeschakeld zijn tijdens het uitvoeren
van de test.
4. Wanneer het vullingsverlies in een droge
batterij bekend is, kan de werkelijke
hoeveelheid die door het toestel stroomt,
vastgesteld worden aan de hand van
kromme in Afb. 4.
Na het aflezen van de waarden verwijdert u
de buizen en brengt u de doppen weer op
de openingen aan.
Waarschuwing:
Het niet goed instellen van de
totale hoeveelheid lucht in het
systeem kan ernstige schade aan
de ventilator tot gevolg hebben.
���������
��������
��������������
���������
�������
Fig. 3
Bereik
Regeling
motorbe-
ln + 10%
(A)
6,3-10
9,5
9-14
12,5
9-14
12,5
13-18
16
20-25
23
20-25
23
22-32
32
59