NL
• Houd het pompstation horizontaal bij het verplaatsen.
• Gebruik geschikte transportmiddelen aan de hand van de ge-
wichtstabel :
Brutogewicht
Sanicom 1
Sanicom 2
• Het pompstation is geïnspecteerd om er zeker van te zijn dat er
geen schade is ontstaan tijdens het transport.
2.3 TIJDELIJKE OPSLAG
• Bewaren op een koele, donkere, droge en vorstvrije plaats.
• Het station moet horizontaal gehouden worden.
• In het geval van montage na een lange periode van opslag die-
nen de volgende voorzorgsmaatregelen voor de installatie van het
pompstation te worden genomen:
MELDING
Natte, vuile of beschadigde openingen en aans-
luitingen.
Lekken of schade aan het pompstation!
Maak de geblokkeerde openingen van het pomps-
tation vrij voor de montage.
2.4 VERWIJDERING
Het apparaat mag niet worden weggegooid als huishou-
delijk afval en moet worden ingeleverd bij een recycling
punt voor elektrische apparaten. De materialen en com-
ponenten van het apparaat zijn geschikt voor hergebruik.
Het weggooien van elektrisch en elektronisch afval, het
recyclen en herstel van enige vorm van gebruikte appara-
ten dragen bij aan het behoud van ons milieu.
3. BESCHRIJVING
3.1 TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN
Sanicom is een pompstation ontworpen om grijs water te evacueren
uit gootstenen, wasmachines, vaatwassers, douche of bad die privé
of commercieel gebruikt worden (restaurant, kapsalon, kantine ...).
Sanicom kan warm water verwerken.
Het toestel levert hoge prestaties, heeft een hoog niveau aan veilig-
heid en is zeer betrouwbaar op voorwaarde dat het apparaat correct
geïnstalleerd en gebruik wordt zoals beschreven in deze installatie-
voorschriften.
Toepassingslimiet
De volgende vloeistoffen en stoffen zijn verboden:
• Vaste materialen, vezels, teer, zand, cement, as, grof papier, hand-
doekjes, zakdoekjes, karton, steengruis, afval, slachtafval, olie, vet-
ten, etc.
• Afvalwater van toiletten, met uitzondering van water uit badkuipen,
douches, wastafels en wastafels.
• Afvalwater dat gevaarlijke stoffen bevat (bijvoorbeeld onverwerkt
vet afval van restaurants). Het pompen van deze vloeistoffen en
stoffen vereist de installatie van een vetafscheider.
• Regenwater
Nooit in de aangesloten sanitaire toestellen geconcentreerde chemi-
sche producten gooien (zoals zuren, oplosmiddelen, alkalische pro-
ducten, oxydanten, reductoren,...). Alleen het afvoer van verdunde
producten, gevolgd door een spoeling met zuiver water, mogen uit-
zonderlijk gebruikt worden.
3.2 WERKING
Sanicom 1 bevat 1 pomp. De Sanicom 1-tank 1 is voorzien van twee
stijgbuizen: de een bedient de motor en de andere het alarmsysteem.
Sanicom 2 bevat twee onafhankelijke pompen. Beide pompen wer-
ken beurtelings. In geval van overbelasting werken beide motoren
gelijktijdig (of indien één pomp uitvalt, neemt de andere pomp over).
Het reservoir is uitgerust met drie dompelbuizen, waarvan er twee
de motor bedienen; de derde bedient het alarmsysteem.
3.3 TECHNISCHE GEGEVENS
Type
Max. opvoerhoogte
Spanning
Frequentie
Max. opgenomen vermogen
Max. opgenomen stroom
Elektrische classificatie, Klasse
Beschermingsklasse
Max. temperatuur toegestaan 5 min/u
Brutogewicht
11,5 kg
25 kg
Sanicom® 1 Sanicom 2
P 95
R 90
8 m
10 m
220-240 V 220-240 V
50-60 Hz
50-60 Hz
750 W
3 000 W
3,3 A
13 A
I
IP X4
IP X4
90 °C
90°C
11,5 kg
25 kg
4. INSTALLATIE
De Sanicom moet volgens de normen EN 12056-4 geïnstalleerd wor-
den. Dit apparaat moet in bedrijf gesteld en onderhouden worden
door een vakman.
4.1 VOORSCHRIFTEN
• De ruimte waar het toestel geplaatst zal worden moet groot ge-
noeg zijn (minimum 60 cm rondom het toestel) zodat er gemakkelijk
aan gewerkt kan worden wanneer er een interventie nodig zou zijn.
De ruimte moet voldoende verlicht en belucht en niet overstroom-
baar zijn en tegen vorst beschermd worden.
• De (niet meegeleverde) afsluitkranen moeten op de ingangen van
het huishoudelijk afvalwater en op de afvoerleiding geïnstalleerd
worden.
• Deze afvoerleiding moet zó geconstrueerd zijn dat terugstromen
van afvalwater uitgesloten is. Door de installatie van een terugslaglus
boven het terugstroomniveau wordt terugstromen voorkomen.
Opmerking: tenzij plaatselijk anders is voorgeschreven, komt
het terugstroomniveau overeen met het niveau van het straten-
net (wegen, trottoirs...).
Het pompstation dient altijd geventileerd te worden zodat de tank
altijd op atmosferische druk is. De ventilatie moet geheel vrij zijn en
de lucht moet in beide richtingen kunnen stromen (er dient geen
diafragmaklep geïnstalleerd te zijn). Sluit géén mechanische venti-
latie aan.
Het alarmsignaal is altijd zichtbaar voor de gebruiker. indien nodig
kan er een externe alarmschakelaar gebruikt worden (zie 7.3 Moge-
lijkheid voor verbinding met een extern alarm (Sanicom 2) ) of de
optionele bedrade SFA alarmbox.
4.2 VOORBEREIDING
Installeer het pompstation op de lege vloer en zet deze waterpas
met behulp van een waterpas.
Maak het apparaat vast aan de grond met behulp van de meegele-
verde montagekit om te voorkomen dat het pompstation gaat drij-
ven.
4.3 HYDRAULISCHE AANSLUITING
GEVAAR
Het pompstation mag niet worden gebruikt als con-
trolepunt voor buizen.
Ondersteun de buizen stroomopwaarts vanaf het
pomp station. Maak aansluitingen zonder blokkades.
Gebruik geschikte middelen om de thermische uitzet-
ting van de buizen te compenseren.
4.3.1 Aansluiting op de inlaat
BELANGRIJK
Het is aanbevolen om terugslag- en afsluitventielen te monteren op
de toevoerbuizen. Deze moeten zo gemonteerd worden dat ze het
demonteren van het pompstation niet hinderen.
• Kies de te gebruiken aansluitingsopeningen.
• Zaag het topje van het kopstuk met behulp van een zaag.
Het buizensysteem is ondersteund.
Alle buisaansluitingen dienen de overdracht van geluid te voorko-
men en flexibel te zijn.
4.3.2 Aansluiting op de afvoer
MELDING
Onjuiste montage van de afvoerbuis.
Lekken en onder water lopen van de installatieruime!
Het pompstation mag niet worden gebruikt als contro-
lepunt voor buizen.
Sluit geen andere afvoerbuizen aan op de afvoerbuis.
Sanicom 1: de uitlaat bevat een terugslagklep en is voorzien van een
huls Ø 32 mm.
Sanicom 2: de uitlaat van elke motor is voorzien van een terugslag-
klep. Zij worden verbonden door een Y-manchet Ø 50 mm.
Installeer om het risico van terugstroom van water van de riolering
te voorkomen de afvoerbuis in een bocht zodat de basis zich op het
hoogste punt boven het terugstroom niveau bevindt.
Monteer een afsluitventiel achter het terugslagventiel.
I
4.3.3 Aansluiting van de ventilatiebuis
Overeenkomstig de aanbevelingen van EN 12050-1 moet deze zijn
voorzien van een ventilatieopening boven het dak. Het pompstation
32