• Plaats de draad in de draadkoker van de toorts, ervoor
zorgend dat hij in de groef van de rol zit en dat de rol zich
in de juiste positie bevindt.
• Druk op de knop van de toorts om de draad aan te voe-
ren totdat hij uit de toorts komt.
• Opgelet: houd uw gezicht uit de buurt van de con-
tactbuis terwijl de draad naar buiten komt.
• Schroef de contacttip opnieuw vast en controleer of het
gat dezelfde diameter heeft als de gebruikte draad.
• Monteer het gasmondstuk.
5.3 LASSEN VAN KOOLSTOFSTAAL MET GASBE-
SCHERMING.
Om dit materiaal te lassen, moet u het volgende doen:
• Gebruik een lasgas met een tweeledige samenstelling,
gewoonlijk ARGON + CO2, waarbij het percentage Argon
minimaal 75% bedraagt. Dit mengsel zal resulteren in
sterke en mooie lasnaden.
Het gebruik van zuiver CO2 als beschermgas zal resulte-
ren in smalle lasnaden, met een grotere penetratie maar
ook aanzienlijk meer vonken.
• Gebruik een lasdraad met dezelfde kwaliteit als het te las-
sen staal. Het verdient aanbeveling altijd draden van goede
kwaliteit te gebruiken en het gebruik van verroeste draden te
vermijden, aangezien dit kan leiden tot lasfouten.
• Vermijd het lassen van verroeste onderdelen of onder-
delen met olie- of vetvlekken.
5.4 LASSEN VAN ROESTVRIJ STAAL
Roestvrij staal van de 300-klasse moet worden gelast met
een beschermgas met hoog argongehalte en een klein
percentage zuurstof (O2) of kooldioxide (CO2) (ongeveer
2%) om de boog te stabiliseren.
Raak de draad niet aan met uw handen. Het is belangrijk
dat de laszone altijd schoon is, om verontreiniging van de
lasverbinding te voorkomen.
5.5 LASSEN VAN ALUMINIUM
Om aluminium te lassen, moet u het volgende doen:
• Gebruik zuiver argon als beschermgas.
• Gebruik een lasdraad waarvan de samenstelling
geschikt is voor het te lassen basismateriaal.
• Gebruik frezen en borstelmachines die speciaal ontwor-
pen zijn voor aluminium en gebruik ze nooit voor andere
materialen.
6 LASFOUTEN
1 FOUT-
Poreusheid (binnen of buiten de
lasnaad)
OORZAKEN
• Electrode defect (verroest oppervlak)
• Ontbrekend beschermgas, te wijten aan:
- laag gasdebiet
- defecte verbruiksmeter.
- bevrozen regelaar, wegens geen
verwarming van het CO2-beschermgas
- defecte gasklep
- verstopte contacttip
- verstopte gasuitlaatopeningen
- luchtstromen in laszone.
2 FOUT
- Krimpbarsten
OORZAKEN
• Draad of werkstuk vuil of verroest.
• Lasnaad te smal.
• Lasnaad te hol.
• Lasnaad te diep doorgedrongen.
3 FOUT
- Zij-insnijdingen
OORZAKEN
• Te snel gelast
• Lage stroom en hoge boogspanning.
4 FOUT
- Overmatig spatvorming
OORZAKEN
• Te hoge spanning.
• Onvoldoende inductantie.
• Geen voorverwarming van het CO2-
beschermgas
7 ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
• Beschermgasmondstuk
Dit mondstuk moet regelmatig worden schoongemaakt
om gesproeid metaal te verwijderen. Vervang het mond-
stuk als het vervormd of platgedrukt is.
• Contacttip.
Alleen een goed contact tussen deze contacttip en de
draad garandeert een stabiele boog en een optimaal ver-
mogen; neem daarom de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:
A) Het gat van de contacttip moet vrij zijn van vuil en roest.
B) Gesproeid metaal koekt makkelijker aan na lange
lasbewerkingen, wat de draadaanvoer kan belemmeren.
Daarom moet de tip vaker worden schoongemaakt en
indien nodig worden vervangen.
C) De contacttip moet altijd stevig in de behuizing van de
toorts worden geschroefd. De thermische cycli waaraan
de toorts onderhevig is, kunnen de tip doen loskomen; dit
kan leiden tot oververhitting van de toortsbehuizing en
een ongelijkmatige aanvoer van de draad.
• Draadliner
Dit is een belangrijk onderdeel dat vaak moet worden
gecontroleerd, aangezien de draad koperstof of kleine
metaalkrullen kan achterlaten. Maak het regelmatig
schoon samen met de gasleidingen met behulp van
droge perslucht.
De draadkokers zijn onderhevig aan voortdurende slijtage
en moeten daarom na een bepaalde periode vervangen
worden.
• Draadaanvoermotor
Maak regelmatig de aanvoerrollen schoon, om de door de
lasdraadspoel achtergelaten roest of metaalresten te
verwijderen. Controleer regelmatig de volledige draa-
daanvoergroep: sluithaak, draadgeleiderollen, draadliner
en contacttip.
8 TOEBEHOREN
Art. 1680
Waterkoelunit.
55