Onderhoud en service
Bij onderhoud waarbij personen door bewegende of spanningvoe-
rende delen gevaar lopen, moet de Vacuümpomp door het loskop-
pelen van de stekker of het uitschakelen van de hoofdschakelaar en
tegen weer inschakelen te beveiligen, te worden gestopt. Onderhoud
niet uitvoeren aan een bedrijfswarme vacuümpomp (gevaar op letsel
door hete machinedelen).
1. Luchtfiltering (figuur
)
Bij niet voldoende onderhoud aan de filters loopt de capaciteit van
de vacuümpomp terug.
Inlaat-filter: Het zeeffilter (f), dient afhankelijk van de aangezogen lucht meer
of minder vaak door het uitspoelen of uitblazen te worden gereinigd of
vervangen.
Het filterhuis (D) na het losdraaien van de schroeven (s
zeeffilter (f) uitnemen.
2. Smering (figuur
)
Afhankelijk van het gebruik, het oliepeil controleren. Eerste keer olie wisselen
na 500 draaiuren (zie olieaftap plug (K)). Verder olie verversen na elke 500-
2000 draaiuren. Bij grote stofbelasting de intervallen verkorten.
Er mogen alleen smeeroliën gebruikt worden die voldoen aan DIN 51506 groep
VC / VCL of synthetische oliën die door Rietschle zijn goedgekeurd. De
viscositeit van de olie moet voldoen aan ISO-VG 46 volgens DIN 51519.
Aanbevolen Rietschle olie soorten zijn: MULTI-LUBE 46 (minerale olie) en
SUPER-LUBE 46 (synthetische olie). (zie ook olietype plaatje (M)).
Bij hoge thermische belasting van de olie (hoge omgeving en
aanzuigtemperatuur boven 30°C, slechte koeling, werken bij 60 Hz enz) kan
de verversing interval met de door ons aanbevolen synthetische olie verlengd
worden.
De afgewerkte olie dient overeenkomstig de plaatselijke geldende
voorschriften te worden afgevoerd.
Bij wisseling van een oliesoort het oliecarter volledig legen.
3. Olieafscheiding (figuur
)
Sterk vervuilde olienevelafscheiders of olienevelfilterpatronen
leiden tot verhoogde pomptemperaturen en kan in het meest
extreme geval tot zelfontbranding leiden.
Het olienevelfilterpatroon kan na langere tijd door vuildeeltje verontreinigd
worden (stroomafname en pomptemperatuur stijgen hierdoor). Wij adviseren daarom elke 2000 draaiuren het filter te vervangen daar
reinigen niet mogelijk is.
Vervanging: schroeven (s
) losdraaien en uitblaasdeksel (T) met pakking verwijderen. Spanschijf (L
2
schroef (s
) verwijderen. Olienevelfilter verwijderen.
3
4. Koppelingrubbers (zie Fig.
Afhankelijk van het gebruik zullen de koppelingrubbers (65) slijten en dienen van tijd tot tijd te worden gecontroleerd. Versleten
koppelingrubbers zijn te constateren door een sterk ratelend geluid tijdens het starten van de pomp.
Versleten koppelingrubbers kunnen tot asbreuk leiden.
Voor het controleren van de koppelingrubbers de motor (69) uitschakelen. De schroeven losdraaien. De motor (69) met de
motorzijdige koppelingshelft (70) axiaal verwijderen. Zijn de koppelingrubbers (65) versleten, dan de seegerring (66) van de
koppelingsbouten afnemen en de koppelingrubbers (65) vervangen. Koppelingsbouten (64) controleren en eventueel vervangen:
Ventilatorhuis (60) demonteren en seegerring (10) verwijderen. Koppeling (63) met ventilator (62) van pompas verwijderen. Moeren
(68) met ringen (67) verwijderen en koppelinsbouten uitnemen.
De samenbouw gaat in omgekeerde volgorde.
) afnemen. Het
1
en E 159)
s
1
L
L
L
1
2
s
3
) na het losdraaien van de
2
69
70
60
10
66
63
65
64
f
D
T
s
2
72
62
68
67