Het aftekenen van het werkstuk
Fig. E
Teken het werkstuk als volgt af, voordat u met de
lamellendeuvelfrees begint.
• Plaats de twee werkstukken met de twee
zijkanten die aan elkaar moeten worden
bevestigd tegen elkaar aan
• Klem de twee werkstukken en markeer het
midden van de groef door een rechte lijn te
trekken
• Er zijn verschillende lamellendeuvels nodig
voor grotere werkstukken. De afstand tussen
twee lijnen moet ten minste 10cm zijn.
Het frezen van sleuven
Fig. F
• Stel de freesdiepte in op de machine en
controleer deze nog eens
• Stel de freeshoek in op de machine
• Stel de hoogte in op de machine, let goed
op tijdens het instellen van de hoogte, de
groef voor de lamellendeuvel moet zich in het
midden van het werkstuk bevinden.
• Controleer dat het werkstuk goed is geklemd
• Plaats de machine op het werkstuk, de
middellijn (15) moet op één lijn staan met de
getekende lijn op het werkstuk
• Houd de machine met beide handen vast en
schakel de machine aan.
• Duw de bodem van de machine voorzichtig zo
ver mogelijk naar voren.
• Duw de voet van de motor weer naar achteren
en schakel de machine uit.
Bij werkstukken die dunner zijn dan
16 mm is het niet mogelijk een groef te
frezen in het midden van het werkstuk
zonder een afstelplaat (fig. G) te
gebruiken onder het werkstuk.
De werkstukken aan elkaar koppelen
Als in beide werkstukken de sleuven zijn
aangebracht, kunnen deze aan elkaar gekoppeld
worden.
• Breng in beide sleuven lijm aan.
• Plaats de lamello in de sleuf van één van de
werkstukken.
• Schuif het andere werkstuk op deze lamello.
• Maak de werkstukken vast en laat de lijm
drogen.
Gebruikerstip voor het koppelen van twee
werkstukken
• Frees een sleuf ter grootte van een lamello in
het eerste werkstuk
• Plaats de lamello voorzien van de juiste soort
lijm (afhankelijk van het materiaal) in de sleuf
• Frees een langere sleuf in het andere werkstuk
• Nu kunnen de twee werkstukken eenvoudig
tegen elkaar worden geplaatst (speling voor
aanpassen)
• Zet de werkstukken vast en wacht tot de lijm
droog is
Beweeg de machine altijd in dezelfde
richting als de draairichting. Zie de pijl op
de bovenzijde van de machine.
De freesdiepte fijnstellen
Fig. B
Als de freesdiepte niet correct is, kan deze als
volgt worden bijgesteld.
• Breng de voet van de motor (3) zover mogelijk
naar achteren.
• Draai de moer op de fijnstelknop los terwijl
u de schroef op zijn plaats houd met een
schroevendraaier
• Vergroot de freesdiepte door de schroef (10)
tegen de klok in te draaien.
• Verklein de freesdiepte door de schroef (10)
met de klok mee te draaien
• Herhaal deze procedure totdat de freesdiepte
correct is.
• Draai de moer op de fijnstelknop (10) weer aan
terwijl u de schroef op zijn plaats houd met een
schroevendraaier
6. ONDERHOUD
Zorg dat de machine niet onder
spanning staat wanneer
onderhoudswerkzaamheden aan het
mechaniek worden uitgevoerd.
De machines zijn ontworpen om gedurende
lange tijd probleemloos te functioneren met een
minimum aan onderhoud. Door de machine
regelmatig te reinigen en op de juiste wijze te
behandelen, draagt u bij aan een hoge levensduur
van uw machine.
19