De onderwaterpomp is uitsluitend geschikt voor
het transporteren van de volgende vloeistoffen:
−
helder water;
−
regenwater;
−
water met chloor (van bijvoorbeeld zwem-
baden);
−
water
voor
industriële
doeleinden;
−
verontreinigd
maximumgehalte zwevende stoffen van 5%
en een maximumkorrelgrootte met een
diameter van 30 mm.
(TWIN 10000 max. 20 mm).
Niet toegestane toepassingen
De onderwaterpomp mag niet continu worden
gebruikt.
Deze
is
transporteren van :
−
drinkwater,
−
zout water,
−
voedingsmiddelen,
−
chemische en corrosieve stoffen,
−
bijtende, brandbare, explosieve of vluchtige
stoffen;
−
vloeistoffen die warmer zijn dan 35°C;
−
water met zand of andere schurende stoffen;
Beschrijving van de pomp
Onderwaterpomp (figuur A)
1
Vlotterschakelaar
2
Kabelklemming
3
Aansluitsnoer
4
Handgreep
5
Universele aansluitnippel
6
Verbindingsstuk 90°
7
Pompbehuizing
8
Verstelbare aanzuigkorf
9
Vergrendelschroeven
Werking
De onderwaterpomp zuigt het water via de
aanzuigopeningen
aanzuigkorf aan en pompt het dan door de
uitlaatopening
naar
aanzuigkorf in de stand 'beneden' staat kan er
helder en verontreinigd water worden gepompt,
wanneer deze in de stand 'boven' staat,
uitsluitend helder water.
Vertaling van de originele gebruikershandleiding
of
agrarische
water
met
niet
geschikt
voor
van
de
verstelbare
buiten.
Wanneer
Thermische beveiliging
De onderwaterpomp is voorzien van een
thermische schakelaar die de pomp uitschakelt
wanneer
deze
afkoelingsperiode van 15 tot 20 minuten schakelt
de pomp weer automatisch in. Gebruik de pomp
uitsluitend wanneer deze ondergedompeld is.
een
Installatie en ingebruikneming
1. Draai het verbindingsstuk 90° (6) in de
uitlaatopening.
2. Draai de universele aansluitnippel (5) op het
verbindingsstuk 90° (6).
3. Bevestig
aansluitnippel.
het
De universele aansluitnippel kan worden
afgesneden zodat deze past bij de
gekozen slangaansluiting. Men verkrijgt
de hoogste pompcapaciteit als meneen
zo groot mogelijke diameter van de slang
gebruikt.
4. Wikkel de snoerhaspel helemaal af.
Zorg
stekerverbindingen zich niet op plaatsen
bevinden waar ze onder water kunnen
raken.
Laat de pomp langzaam in het water
zakken. Houd de pomp daarbij enigszins
schuin zodat eventueel opgehoopte lucht
door
ontsnappen (ontluchten). Daarbij ontstaan
luchtbellen onder water. Wanneer de
pomp
ondergedompeld
seconden
ontsnapt.
Zorg ervoor dat de pomp stevig staat.
Plaats de pomp op een geschikte plaat of
hang de pomp aan een kabel, wanneer
de ondergrond modderig of zanderig is of
wanneer er stenen liggen. Let op een
voldoende afstand tot de bodem.
de
De
pomp
aanzuigen. Zand en andere schurende
stoffen in het transportmedium zullen de
pomp vernielen. Voor pompen die in
putten worden gebruikt moet men een
koord aan de handgreep bevestigen. Let
op dat putten groot genoeg zijn, wanneer
de
zie figuur B.
te
warm
wordt.
een
slang
op
ervoor
dat
de
de
ontluchtingsopening
voor
de
eerste
kan
duren
voordat
mag
geen
pomp
hierin
wordt
Na
een
de
universele
elektrische
kan
keer
wordt
het
enkele
de
lucht
vaste
stoffen
gebruikt,
NL 2