Masimo RD SET Blue Instrucciones De Uso página 29

Sensor de spo2 desechable
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 20
• Bij gebruik van pulsoximetrie tijdens bestraling van het gehele lichaam moet de sensor buiten het stralingsveld worden
gehouden. Als de sensor aan de straling wordt blootgesteld, kan de afleeswaarde tijdens de actieve bestralingsperiode
foutief zijn of nul bedragen.
• Gebruik de sensor niet tijdens een MRI-scan of in een omgeving waarin een MRI-apparaat staat.
• Sterke lichtbronnen in de omgeving, zoals operatielampen (met name xenonlampen), bilirubinelampen, neonbuizen,
infraroodhittelampen en direct zonlicht kunnen de werking van een sensor storen.
• Om interferentie door omgevingslicht te voorkomen, moet de sensor correct worden aangebracht, en moet de
aanbrengplaats zo nodig met ondoorzichtig materiaal worden bedekt. Indien deze voorzorgsmaatregel niet wordt
genomen in een omgeving met sterk licht, kan onjuiste meting het gevolg zijn.
• Hoge COHb- of MetHb-waarden kunnen zich voordoen terwijl de SpO
COHb- of MetHb-waarden worden vermoed, moet een laboratoriumanalyse (CO-oximetrie) op een bloedmonster
worden uitgevoerd.
• Een verhoogd carboxyhemoglobinepeil (COHb) kan leiden tot onnauwkeurige SpO
• Een verhoogd methemoglobinepeil (MetHb) resulteert in onnauwkeurige SpO
• Een verhoogd totaal bilirubinegehalte kan onnauwkeurige SpO
• Intravasculaire kleurstoffen, zoals indocyaninegroen of methyleenblauw of extern aangebrachte kleurstoffen en textuur
(zoals nagellak, glitter, enzovoort) kunnen onnauwkeurige SpO
• Onnauwkeurige SpO
of bewegingsartefacten.
• Week of dompel de sensor niet in vloeistoffen, om beschadiging te voorkomen. Probeer de sensor niet te steriliseren.
• Probeer niet te steriliseren door middel van straling, stoom, in een autoclaaf of met ethyleenoxide.
• De sensor mag in geen geval worden gewijzigd of gemodificeerd. Wijzigingen of modificaties kunnen van invloed zijn
op de prestaties en/of nauwkeurigheid.
• Probeer sensoren of patiëntenkabels van Masimo niet opnieuw te gebruiken bij verschillende patiënten, opnieuw te
prepareren of te recyclen, aangezien dit de elektrische onderdelen kan beschadigen en letsel van de patiënt tot gevolg
kan hebben.
• Een hoge zuurstofconcentratie kan bij vroeggeboren baby's aanleg tot retinopathie veroorzaken. Daarom moet
de bovengrens van het alarm voor de zuurstofverzadiging zorgvuldig gekozen worden volgens de aanvaarde
klinische normen.
• Let op: vervang de sensor als er een bericht Sensor vervangen wordt weergegeven of wanneer een bericht Lage SIQ
continu wordt weergegeven nadat u de stappen voor het oplossen van problemen met lage SIQ hebt doorlopen, die
worden beschreven in de gebruiksaanwijzing van het bewakingsapparaat.
• Opmerking: de sensor is voorzien van X-Cal®-technologie om het risico van onnauwkeurige afleeswaarden en
onverwachtse onderbreking van de bewaking van de patiënt te beperken. De sensor bewaakt de patiënt tot 168 uur, of
tot 336 uur voor sensoren met vervangbare tape. Na gebruik bij één patiënt, moet u de sensor weggooien.
INSTRUCTIES
A. Aanbrenglocatie
• Kies altijd een goed doorbloede plaats die het detectorvenster van de sensor geheel bedekt.
• De plaats moet gereinigd en droog zijn voordat de sensor wordt geplaatst.
B. De sensor aanbrengen op de patiënt
1. Open de verpakking en verwijder de sensor. Verwijder de beschermlaag van de sensor en de bevestigingswrap.
2. Zie afbeelding 1. Plaats het zendervenster ( ) van de bevestigingswrap op de bovenkant van het nagelbed van de
grote teen/de duim. De sensor kan naar de patiënt toe of van de patiënt af zijn gericht.
3. Zie afbeelding 2. Zorg dat het zendervenster op de juiste wijze is geplaatst. Maak de bevestigingswrap vast rond de
grote teen of de duim zodat de detector zich tegenover de zender bevindt.
4. Zie afbeelding 3 (teen) of afbeelding 4 (duim). Controleer of de sensor correct is geplaatst en verplaats deze
eventueel. Er worden alleen nauwkeurige gegevens verkregen als het detectorvenster volledig is bedekt.
WAARSCHUWING: breng de sensor niet te strak aan, omdat dit druknecrose kan veroorzaken.
OPMERKING: voor optimale accuratesse moet de sensor op de grote teen of de duim worden aangebracht.
C. Aansluiten van de sensor op de patiëntenkabel
1. Zie afbeelding 5. Richt het connectorlipje zodanig dat de kant met de "glimmende" contactpunten naar boven
gericht. Richt de patiëntenkabel zodanig dat de kleurenbalk en de vingergrepen naar boven zijn gericht.
2. Zie afbeelding 6. Steek het sensorlipje in de patiëntenkabel, totdat u kunt horen of voelen dat de verbinding is
gemaakt. Trek voorzichtig aan de connectors om de verbinding te controleren.
D. Opnieuw aanbrengen
1. U kunt de sensor nogmaals bij dezelfde patiënt aanbrengen als het straler- en detectorvenster schoon zijn en de
kleeflaag nog op de huid blijft plakken.
OPMERKING: voordat u de sensor opnieuw aansluit, moet u de sensor loskoppelen van de sensorkabel.
E. Losgeraakte kabel
1. Zie afbeelding 7. Trek flink aan de sensorconnector om deze uit de patiëntenkabel te verwijderen.
OPMERKING: om beschadiging te voorkomen, moet u aan de sensorconnector trekken en niet aan de kabel.
-afleeswaarden kunnen worden veroorzaakt door ernstige anemie, lage arteriële perfusie
2
-waarde normaal lijkt. Als er verhoogde
2
-metingen.
2
-metingen tot gevolg hebben.
2
-metingen veroorzaken.
2
29
-metingen.
2
9521B-eIFU-1218
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido