Veiligheid Aansluitleiding - AL-KO CC 38 E Manual De Instrucciones

Veiligheid aansluitleiding


Gebruik uitsluitend rubberen snoeren van de kwa-
liteit H05RN-F conform DIN/VDE 0282 met een
leidingdiameter van 3 x 1,5 mm².

De typeaanduiding moet vermeld zijn op de aan-
sluitleiding. De stekker en de aansluitdoos moeten
van rubber of met rubber ommanteld zijn en vol-
doen aan DIN/VDE 0620.

Gebruik uitsluitend een aansluitleiding met een
afdoende lengte.

De aansluitleiding, stekker en aansluitdoos moeten
spatwatervrij zijn.

Reparaties aan de aansluitleiding, de stekker en de
aansluitdoos mogen uitsluitend door geautoriseer-
de gespecialiseerde bedrijven worden uitgevoerd.
Een defecte aansluitleiding (bijv. met scheuren,
met ingesneden, geplette of geknikte plekken in de
isolatie) mag niet gebruikt worden.

Bescherm steekverbindingen tegen vocht.
Gevaar!
Aansluitleiding niet beschadigen of doorsnijden.
In geval van schade moet de aansluitleiding meteen
van het stroomnetwerk gehaald worden.
Elektrische voorwaarden

230 V/50 Hz wisselstroom

Minimum diameter

Aansluitleiding = 1,5 mm²

Minimale beveiliging netaansluiting = 10 A

Verliesstroomschakelaar (FI)

Maximale uitschakelstroom = 30 mA.
Stroomaansluiting herstellen (05)
1. Steek het aansluitdeel van de stroomkabel in de
stekker van de veiligheidsdrukschakelaar (a).
2. Maak een lus van de voedingskabel en hang deze
in de kabeltrekontlasting (b). Maak de lus zo lang
dat de kabeltrekontlasting van de ene naar de
andere kant kan glijden.
Gevaar!
Gebruik het apparaat nooit met een stekkerdoos zon-
der verliesstroomschakelaar.
474397_f
Werkdiepte instellen (04)
Voorzichtig!
Stel de werkdiepte uitsluitend in als de motor uitstaat
en de messenbalk stilstaat.
Stel de werkdiepte van de messenbalk in met de keu-
zeknop.
1. Kantel de verticuteerder met de duwboom naar
achteren.
2. Duw de draaischakelaar omlaag en draai in stand
„1".
Standen van de keuzeknop:
1 - 5 = instelling van de werkdiepte (04)
Zet bij nieuwe messen de keuzeknop max. op
stand 2!
De juiste werkdiepte wordt bepaald aan de hand van:

de toestand van het gazon

de slijtage van de messen
Bij een onjuiste werkdiepte:

blijft de verticuteerder steken

trekt de motor niet door
Zet de keuzeknop in dat geval op een minder lage
werkdiepte.
Maai altijd het gras voordat u gaat verticuteren.
De motor starten (06)
1. De knop van de veiligheidsdrukschakelaar indruk-
ken en ingedrukt houden (a).
2. Trek de veiligheidsbeugel tegen de duwboom (b).
De motor start.
De veiligheidsbeugel wordt niet vastgezet. Deze De veiligheidsbeugel wordt niet vastgezet. Deze
moet de gehele tijd vastgehouden worden. moet de gehele tijd vastgehouden worden.
3. Knop van de veiligheidsdrukschakelaar loslaten.
NL
23