5.6
Functioneringsstoringen
In de volgende tabel worden alle mogelijke storingen opgenoemd met de daarbijbehorende oplossingen.
Andere veronderstelde functioneringsstoringen zijn voornamelijk van technische aard en moeten door gekwalifi-
ceerde technici gecontroleerd en verwijderd worden.
Wendt u zich in elk geval tot de bijstandsservice van de geautoriseerde wederverkoper van Bosch apparatuur.
i
Om de interventie te versnellen is het belangrijk gedurende het telefoongesprek de gegevens door te geven die
op het identificatieplaatje te vinden zijn (etiket aan de achterzijde van de TCE 5330) en het type storing.
!
Elke interventie op het elektrische, hydraulische of pneumatische systeem moet uitsluitend worden uitgevoerd
door gekwalificeerd personeel dat beschikt over een geschikte opleiding.
Storingen
De spanplaat draait in geen van beide richtingen.
Bij het activeren van het pedaal voor de opspanflens, draait
de spanplaat in tegenovergestelde richting dan wat op de
pijl op de motor van de aandrijfeenheid aangegeven staat.
De spanplaat levert een onvoldoen-
de koppel over (weinig kracht).
De spanplaat blokkeert de velg niet goed.
De TCE 5330 voert geen hydraulische bewegingen uit.
Robert Bosch GmbH
Bediening | TCE 5330 | 159
Oorzaken
1. De netwerkstekker is
niet aangesloten.
2. De netwerkstekker is
niet goed aangesloten.
3. De druk komt niet overeen
met de voorgeschreven waarde.
4. De hoofdscha-
kelaar staat niet aan.
5. Kapotte zekeringen.
1. Omkering van de fases tijdens
het aansluiten van de stekker.
1. Onjuiste netwerkspanning.
2. Transmissieriem zit los.
3. Kapotte zekeringen.
1. Omkering van de fases tijdens
het aansluiten van de stekker.
2. Het reductieventiel van de druk
is gesloten of niet goed afgesteld.
1. De motor van de aandri-
jfeenheid draait niet in
de goede richting.
2. De thermische beveiligings-
schakelaar is niet ingeschakeld.
3. Er is een zekering gesprongen.
Oplossing
1. - 2. Controleer of de net-
werkstekker goed in het
stopcontact zit en cont-
roleer de aansluiting.
3. Controleer de voedingsspanning.
4. Zet de hoofdschakelaar aan.
5. Vervang de zekeringen.
1. Keer de 2 fases in de net-
werkstekker om (door een ge-
kwalificeerde elektricien).
1. Controleer dat de netwerk-
spanning en de op het iden-
tificatieplaatje aangegeven
spanning overeenkomen.
2. Span de transmissieriem.
3. Vervang de zekeringen.
1. Keer de 2 fases in de net-
werkstekker om (door een ge-
kwalificeerde elektricien).
2. Open of stel het reductieventiel
van de druk op correcte wijze af.
1. Keer de fases in de span-
ningsstekker om.
2. Schakel de thermi-
sche beveiliging in.
3. Vervang de zekering.
|
1 695 301 841
2010-02-16
nl