NEDERLANDS
Wanneer de lader waarneemt dat een accu veel te warm
of veel te koud is, wordt onmiddellijk een Hot/Cold Delay
gestart en wordt het laden uitgesteld tot de accu een
normale temperatuur heeft bereikt. Zodra dit het geval
is, schakelt de lader automatisch over op de stand Accu
opladen. Deze functie waarborgt een maximale levensduur
van de accu. De rode LED knippert in het patroon dat
wordt aangeduid op het label wanneer een Hot/Cold Pack
Delay wordt gedetecteerd.
De accu in de lader laten
U kunt de accu voor onbeperkte tijd in de lader laten terwijl
het LED-lampje blijft branden. De lader houdt de accu volledig
opgeladen.
Belangrijke opmerkingen over laden
De langste levensduur en de beste prestaties kunnen
u
worden behaald als de accu wordt opgeladen wanneer
de luchttemperatuur is tussen 18° en 24 °C. LAAD de
accu NIET op bij een luchttemperatuur lager dan +4,5 °C
of hoger dan +40,5 °C. Dit is belangrijk en zal ernstige
beschadiging van de accu voorkomen.
De lader en de accu's zullen tijdens het laden bij
u
aanraking misschien warm aanvoelen. Dit is normaal en
wijst niet op een probleem. Plaats de accu en de lader na
gebruik niet in een warme omgeving, zoals een metalen
schuur of een niet-geïsoleerde aanhangwagen, laat ze op
een koele plaats afkoelen
Als de accu niet goed wordt opgeladen:
u
Controleer de spanning door een lamp of ander
u
apparaat op het stopcontact aan te sluiten
Controleer of het stopcontact wordt onderbroken door
u
een schakelaar, die het licht uitschakelt en het
stopcontact stroomloos maakt.
Breng de lader en de accu naar een plaats waar de
u
lucht/omgevingstemperatuur ongeveer 18° - 24 °C is.
Als de problemen met het opladen aanhouden, breng
u
het apparaat, de accu en de lader dan naar het
servicecentrum bij u in de buurt.
De accu moet worden opgeladen wanneer de accu niet
u
voldoende vermogen levert voor werkzaamheden die
eerder zonder veel moeite werden uitgevoerd. WERK
NIET LANGER MET HET GEREEDSCHAP in deze
toestand. Volg de procedure voor het laden. U kunt ook
een gedeeltelijk lege accu opladen, wanneer u dat maar
wilt, zonder dat dat negatieve gevolgen heeft voor de
accu.
Bepaalde materialen die geleidend zijn, zoals, maar niet
u
uitsluitend, staalwol, aluminiumfolie of een opeenhoping
van metaalachtige deeltjes, kunnen beter bij de
uitsparingen van de lader worden weggehouden. Trek
altijd de stekker uit het stopcontact wanneer er geen accu
52
(Vertaling van de originele instructies)
in de uitsparing van de lader zit. Trek de stekker van de
lader uit het stopcontact voordat u de lader gaat reinigen.
Laat de lader niet bevriezen en dompel de lader niet onder
u
in water of andere vloeistoffen.
Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok. Laat geen
vloeistof in de lader dringen. Probeer nooit om welke reden
dan ook de accu te openen.
Als de kunststof behuizing van de accu breekt of scheurt,
breng de accu dan naar een servicecentrum waar deze kan
worden gerecycled.
De accu in het apparaat plaatsen en eruitnemen
Waarschuwing! Controleer dat de knop voor vergrendeling in
de Uit-stand niet is ingeschakeld voordat u de accu uitneemt
of plaatst.
De accu plaatsen
Steek de accu (12) in het apparaat en duw tot u een klik hoort
(Afbeelding B). Controleer dat de accu geheel op z'n plaats zit
en goed is vergrendeld.
De accu uitnemen
Druk op de accuvrijgaveknop (13) zoals wordt getoond in
Afbeelding C en trek de accu uit het apparaat.
Montage
Waarschuwing! Schakel vooral voorafgaand aan de montage
het gereedschap uit en verwijder de accu.
Gereedschap voor montage (niet bijgeleverd):
Kruiskopschroevendraaier.
Aanbrengen van de beschermkap (Afb. D, E)
Waarschuwing! Neem de accu uit het apparaat voor u
de beschermkap, de kantgeleider of de handgreep gaat
bevestigen. Werk nooit met het apparaat zonder dat de
beschermkap stevig op zijn plaats zit. De bescherming moet
altijd op het apparaat zitten ter bescherming van de gebruiker.
Verwijder de schroef van de beschermkap.
u
Draai de trimmer ondersteboven, zodat u neerkijkt op de
u
spoelkap (14).
Draai de beschermkap (10) ondersteboven en schuif
u
deze geheel op de motorbehuizing (15). Controleer dat de
nokken (16) op de beschermkap vast komen te zitten op
de ribben (17) op de motorbehuizing, zoals wordt getoond.
Schuif de beschermkap verder door tot u de kap op z'n
u
plaats hoort klikken. De vergrendelingsnok (18) moet in de
sleuf op de behuizing (19) klikken.
Voltooi de montage van de beschermkap door de
u
beschermkapschroef met een kruiskopschroevendraaier
in te draaien en stevig vast te zetten, zoals in Afbeelding E
wordt getoond.