Daikin FWV+FWZ Manual De Instalación Y Operación página 18

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 20
Voer de hydraulische aansluitingen met de warmtewisselaar uit en, in
het geval van koeltoepassingen, met het waterafvoersysteem.
In het geval van koeltoepassingen moeten alle ter plaatse gemonteer-
densaat op de vloer druppelt. Niet-geïsoleerde leidingen kunnen wa-
terschade veroorzaken!
We raden aan de waterinlaat aan de onderkant van de warmte -
wisselaar te voorzien en de uitlaat aan de bovenkant.
De wateraansluitingen kunnen op de volgende manier worden veran-
derd:
! verwijder het voorpaneel van de basisunit (4 schroeven) bij
FWV-modellen of de hoofdlekbak bij FWL- en FWM-modellen;
! verwijder het deksel van de warmtewisselaar (2 schroeven);
! verwijder de warmtewisselaar (4 schroeven) die op de
zijpanelen van de basisunit is bevestigd;
! verwijder de onderste scheidingsplaat;
! maak de motorkabels los van de klemmenstrook;
! verwijder de klemmenstrook en monteer ze opnieuw aan de
andere kant;
! verwijder de motorkabel en leg hem aan de andere kant;
verwijder de rubberen drukhuls.
! verwijder de afvoerleiding en plaats ze aan de andere kant;
zet de afvoerleiding op de plaats van de dop van de lekbak en
breng de dop aan waar de leiding eerder was aangesloten.
! draai de warmtewisselaar 180° en plaats hem in het zijpaneel
waarin gleuven zijn gemaakt; bevestig hem op de unit met de
bijgeleverde schroeven;
! monteer de onderste scheidingsplaat weer op de onderkant;
! monteer het deksel van de warmtewisselaar weer;
! monteer het controlepaneel weer aan de andere kant van de
! breng de rubberen drukhuls aan in het gat waar de
afvoerleiding was aangesloten, monteer de kabelbevestiging
opnieuw op het zijpaneel en sluit de kabels weer aan op de
klemmenstrook;
!
modellen of de hoofdlekbak bij FWL- FWR- FWM en FWS-
modellen;
! sluit de vroeger gebruikte gaten af met druipwaterdicht
materiaal.
Ontlucht de warmtewisselaar met de ontluchtingskranen (10
zeskantsleutel) naast de wateraansluitingen van de warmtewisselaar.
Bij FWM- en FWS-inbouwmodellen moet u de leidingen aansluiten op
de unit en vervolgens dempmateriaal tussen de leiding en de unit
aanbrengen.
De leidingen, en dan vooral de uitlaatleidingen, moeten geïsoleerd
worden.
Om luchtachteraanzuiging op de unit te voorkomen moet u een
minimale afstand tussen de luchtuitlaat en de gerecycleerde
luchtstroom aanhouden zoals aangegeven in afbeelding 4.
De minimale montagehoogte moet minstens 1,8 m van de vloer zijn.
Bij een FWM- en FWS-model moet u een inspectie-opening op de unit
voorzien.
De inbouwmodellen FWM- en FWS mogen niet voor het
publiek toegankelijk zijn.
Bij een FWL- en FWR-model moet u de bodemplaat installeren zoals
aangegeven in afbeelding 6.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
Voor ventilatorconvectoren voorzien van elektrische
hulpweerstand moet men controleren of eventuele
verbrandingsmaterialen zich op minstens 30 cm afstand
van het elektrische verwarmingselement bevinden
-
het is noodzakelijk de zijdeurtjes die kunnen worden
geopend met een schroef vast te zetten wanneer er geen
controles aan boord van de ventilatorconvector zijn
Β
ΕDΡΑDΙΝΓ ΤΕΡ ΠΛΑΑΤΣΕ
Een erkend elektricien moet instaan voor het uitvoeren van
de lokale bedrading en monteren van de onderdelen. Dit
moet overeenkomstig de lokale en nationale voorschriften
gebeuren.
Schakel het toestel uit voordat u de elektrische bedrading uitvoert.
Raadpleeg afbeelding 5. Raadpleeg de overeenkomstige handleiding
voor opties.
Controleer of de voeding overeenstemt met de nominale voeding
aangegeven op het typeplaatje van de unit.
Voor iedere ventilatorconvector in de voedingslijn moet een
omnipolaire netafsluiter aanwezig zijn van overspanningscategorie
III".
Het stroomverbruik is aangegeven op het gegevensplaatje op de unit.
controller in overeenstemming met het juiste bedradingsschema dat
bij elk accessoire wordt meegeleverd.
Bedrading - onderdelentabel
BK ..........................
BU.......................... Blauw = middelmatige snelheid
GNYE ....................
RD ......................... Rood = minimale snelheid
WH ......................... Wit = gemeenschappelijk
- - - - ....................... Bedrading ter plaatse
F ............................
IL............................ Hoofdschakelaar (lokaal aan te kopen)
M ............................ Motor
CN ......................... Connector
COM-102 ............... Aansluitingen naar controller
Υ
ΙΤςΟΕΡΕΝ ςΑΝ ΕΕΝ ΤΕΣΤ
Controleer of de unit perfect waterpas staat en of de afvoerleiding niet
geblokkeerd is (stukken steen, e.d.).
Controleer of de wateraansluitingen (naar de warmtewisselaar en
waterafvoer) waterdicht zijn.
Controleer of de elektrische bedrading stevig is aangesloten (voer
deze controle uit met de stroom UIT).
Breng de omkasting opnieuw aan (indien aanwezig).
Schakel de stroom in en controleer of het toestel werkt.
Γ
ΕΒΡΥΙΚ
con
verkrijgbaar als accessoire.
FWV+FWZ+FWL+FWR+FWM+FWS
Ventilator-convectoren
4PW17548-5
loading