Daikin FWV+FWZ Manual De Instalación Y Operación página 17

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 20
FWL+FWR
FWM+FWS
Lees deze handleiding aandachtig vooraleer de unit op te
starten. Gooi ze niet weg. Bewaar ze voor latere naslag.
Een verkeerde installatie of bevestiging van apparatuur of
toebehoren kan een elektrische schok, kortsluiting, lekken,
brand of andere schade aan de apparatuur veroorzaken.
toestel zijn ontworpen en laat ze installeren door een
professionele installateur.
Raadpleeg bij twijfel over de installatieprocedures of het
gebruik altijd uw Daikin-verdeler voor advies en informatie.
De EEH (elektrische verwarmingskit) in optie kan niet
worden gemonteerd op toestellen die voorzien zijn voor
systemen met 4 leidingen.
ς
ΟΟΡΑΦΓΑΑΝD ΑΑΝ DΕ ΙΝΣΤΑΛΛΑΤΙΕ
De installatie en onderhoud moeten worden uitgevoerd door technisch
personeel dat bevoegd is voor dit type van toestel, en in overeenstem-
ming met de geldende veiligheidsvoorschriften.
Controleer de staat van het toestel bij ontvangst, en kijk na of het
tijdens het transport geen schade heeft opgelopen.
bruik van eventuele accessoires.
informatie op het karton.
Γ
ΕΒΡΥΙΚ ΕΝ ΒΕDΡΙϑΦΣΒΕΠΕΡΚΙΝΓΕΝ
Daikin is niet aansprakelijk
- als het toestel werd geïnstalleerd door onbevoegd personeel,
- als het toestel verkeerd werd gebruikt,
- als het toestel onder omstandigheden is gebruikt die niet zijn
toegelaten,
- als de in deze handleiding beschreven onderhoudswerkzaam -
heden niet zijn uitgevoerd,
- als niet-originele reserveonderdelen zijn gebruikt.
Laat het toestel in de verpakking tot alles klaar is voor de installatie (dit
voorkomt dat stof binnenin het toestel terechtkomt).
Hieronder vindt u de bedrijfsbeperkingen; alles wat hierbuiten valt, valt
onder verkeerd gebruik:
!
!
watertemperatuur: 5°C~95°C
!
maximale bedrijfsdruk: 10 bar
!
luchttemperatuur: 5°C~43°C
!
Nominale voedingsspanning: 230V - 50 Hz
!
Relatieve vochtigheidslimiet van de omgevingslucht: RH<85%
zonder condensvorming
Keuze van de montageplaats:
Apparaten ontworpen voor de klimaatbeheersing van de omgevin-
gslucht, bestemd voor gebruik in civiele comforttoepassingen
!
installeer het toestel niet in een ruimte met ontvlambare gassen
!
zorg ervoor dat er geen water rechtstreeks op het toestel spat;
!
monteer het toestel alleen op plafonds of muren die het gewicht
kunnen dragen. Voorzie voldoende ruimte rondom het toestel
voor een juist gebruik en onderhoud van het toestel, en houd
hierbij rekening met alle geïnstalleerde accessoires in optie.
!
zet het verwarmingstoestel nooit recht onder een stopcontact.
Α
ΦΜΕΤΙΝΓΕΝ
1
Vrije ruimte voor hydraulische aansluitingen
FWV+FWZ+FWL+FWR+FWM+FWS
Ventilator-convectoren
4PW17548-5
Ventilator-convectoren
2
3
4
5
6
7
8
9
10
(*)
Aanduidingen voor toestellen met hydraulische aansluitingen aan de linkerkant; in het geval
van aansluitingen aan de rechterkant zijn de aanduidingen voor "vrije ruimte" omgekeerd.
Μ
ΟΝΤΑΓΕ
-
Verwijder de eventuele omkasting door de 4 bevestigingsschroeven
via de omhooggeheven zijdeuren los te draaien (zie afbeelding 2). In
het geval van FWL- en FWR-versies moet u ook de 2 schroeven op het
voorpaneel losdraaien.
ven en de bijgeleverde ankerschroeven; voorzie minstens 100 mm
tussen de vloer en het toestel voor een goede luchtaanzuiging en, bij
te vergemakkelijken. Controleer bij de plafondmodellen FWM- FWS-
FWL en FWR of de montagehoogte overeenstemt met de gegevens in
afbeelding 3 om te voorkomen dat zich in het bovenste deel van de
kamer te veel warme lucht opstapelt; in het geval van een grotere
montagehoogte raden we aan achteraan lucht aan te zuigen uit het
onderste deel van de kamer. De montagehoogten zijn voor de maxi-
(*)
male bedrijfssnelheid.
Montagehandleiding en
gebruiksaanwijzing
Vrije ruimte voor elektrische aansluitingen
Hydraulische aansluitingen (4 DF = systeem met 4 leidingen)
Condensaatafvoer voor verticale installatie
Luchtuitlaat voor inbouwmodellen
Luchtaanzuiging voor inbouwmodellen
Condensaatafvoer voor horizontale installatie
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
Vooraleer de ventilatorconvector te installeren moet men het
volgende controleren:
- De plaats van installatie moet voldoende ruimte hebben om het
toestel te zetten en er moet voldoende ruimte zijn voor de
2)
- De luchtpassage mag geen obstructies ondervinden, zowel in
aanzuiging als in toevoer.
- De hydraulische koppelingen moeten op de plaats zitten en
- De elektrische voedingslijn moet de vereiste eigenschappen
hebben zoals op het label met gegevens van de
ventilatorconvector
Bij de normale werking en met name met de ventilator op de
minimumsnelheid en een omgevingslucht met een hoge relatieve
vochtigheid, kan condens ontstaan op de luchtuittrede en bepaalde
delen van de uitwendige structuur van het apparaat. Om dergelijke
fenomenen te vermijden en het apparaat desondanks binnen
de voor het apparaat voorziene bedrijfslimieten te houden, moet de
(gemiddelde) temperatuur van het water in de warmtewisselaar
beperkt worden. Het verschil tussen de druppeltemperatuur van de
lucht (TA,DP) en de gemiddelde watertemperatuur (TWM)
mag NIET groter zijn dan 14 °C volgens de volgende verhouding:
TW>TA,DP-14 °C
Voorbeeld: bij omgevingslucht met een temperatuur van 25°C en
een relatieve vochtigheid van 75% is de druppeltemperatuur gelijk
aan 20 °C en dus moet het water in de warmtewisselaar een
gemiddelde temperatuur hebben die hoger is dan 20-14 = 6 °C om
te voorkomen dat condens kan ontstaan. Bij een lange stilstand van
de unit, met stilstaande ventilator en de circulatie van koud water in
de warmtewisselaar, kan ook op de buitenkant van het apparaat
condens ontstaan. In dit geval wordt geadviseerd om een
3-wegklep (of 2-wegklep) te installeren zodat de waterstroom in de
warmtewisselaar onderbroken kan worden wanneer de ventilator
niet werkt.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
(*)
-
loading