236096
WAARSCHUWING: Bij het laden van een gedeeltelijk ontladen accu neemt
de oplader verhoging in temperatuur weer en stopt deze het laden voor
een uur. Het is aangeraden enkel volledig ontladen accu's op te laden en
niet af te gaan op deze veiligheidsfunctie, om de levensduur van accu's te
maximaliseren
4. Wanneer de accu volledig is opgeladen stopt het rode LED lampje met
knipperen en brand het ononderbroken
5. Neem de accu van de oplader en ontkoppel de oplader van de
stroombron
Let op: De accu hoort volledig opgeladen te zijn wanneer u de machine
voor de eerste keer gebruikt
Verdere opmerkingen betreft het opladen:
• Buiten de eerste laadprocedure hoort de accu volledig ontladen te zijn
voordat deze wordt opgeladen om de levensduur te maximaliseren
• De accu hoort bij een omgevingstemperatuur tussen de 10 en 40°C
(dicht bij 20°C is ideaal) opgeladen te worden
• Na het opladen vereist de accu een afkoelperiode van 15 minuten
• Zorg ervoor dat de oplader na het opladen van de stroombron ontkoppeld
wordt en juist wordt opgeborgen
• Laad accu's NOOIT voor langere periodes op en berg accu's NOOIT op
wanneer deze worden opgeladen
• Laad accu's dicht bij de gebruiksperiode op, ideaal gezien de dag ervoor
of op de dag van gebruik
• De oplader houdt de temperatuur van de accu tijdens het laden in gaten
en is voorzien van een maximale laadtijd. Het is aangeraden de accu van
de oplader te nemen wanneer deze is opgeladen
• Accu's kunnen na verloop van tijd stuk raken, individuele cellen breken
wat leidt tot kortsluiting in de accu. De oplader laadt zulke accu's niet op.
Gebruik de andere accu om de werking van de oplader te controleren en
schaf een nieuwe accu aan
• De accucapaciteit vermindert na verloop van tijd. Na 100 laadcyclussen
zal de gebruiksduur en de koppellevering licht verminderen. Deze
verlaging duurt voort tot de minimale capaciteit bereikt wordt na 500
laadcyclussen. Dit is normaal en duidt niet op een foutieve accu
Het bevestigen van een opgeladen accu
1. Schuif de opgeladen accu (5) aan de onderzijde van het handvat in de
behuizing van de machine
Let op: De accu is enkel op een manier te bevestigen, vastgesteld door de
vorm van de accu en het ontwerp van de behuizing. Forceer de accu niet
wanneer deze niet soepel in de behuizing schuift. Neem de accu uit de
behuizing, controleer de positie en probeer het opnieuw
2. De accu vergrendelt in de behuizing
Gebruik
WAARSCHUWING: Bevestig geen accessoires met een maximale snelheid,
lager dan de onbelaste snelheid van de machine
Het bevestigen van boor bits en accessoires
1. Open de sleutelloze boorhouder (1) kaken door de kraag linksom te
draaien. De kaken horen naar u toe te wijzen
2. Plaats het accessoire in de boorhouder
3. Vergrendel het accessoire door de kraag rechtsom te draaien
4. Schakel de machine niet in wanneer u de boorhouder los of vast draait
5. Wanneer het accessoire vergrendeld is, schakelt u de machine in om
te controleren of het accessoire recht in de boorhouder zit. Wanneer
het accessoire wiebelt, opent u de boorhouder, controleert u het
accessoire op schade, past u de positie van het accessoire aan, draait
u de boorhouder vast en controleert u het accessoire opnieuw
Rotatierichting controle
• De rotatierichting kan met behulp van de rotatierichtingsschakelaar (4)
veranderd worden
• Duw de rotatierichting schakelaar naar rechts om de boorhouder linksom
te laten draaien en duw de schakelaar naar links om de boorhouder
rechtsom te laten draaien
Let op: Wanneer de schakelaar in het midden staat is de machine
vergrendeld en kan deze niet ingeschakeld worden. Gebruik deze stand als
veiligheidsfunctie om plotse inschakeling van de machine te voorkomen
WAARSCHUWING: Wanneer de machine is ingeschakeld mag de
rotatierichting NOOIT veranderd worden
Combi boorhamer, 24 V
Koppelregeling en functieselectie
• Deze boormachine is voorzien van een koppel controlewiel (3). Dit
betekent dat het koppel (draaimoment) van de machine te verstellen is
wat het in- en uitdraaien van schroeven zonder risico op schade mogelijk
maakt. De machine bevat 16 koppelstanden en een boorfunctie
• Een hogere instelling duidt op een hogere verkrijgbare koppel. Selecteer
de juiste koppelstand, passend bij de grootte van de schroef. Na verloop
van tijd raakt u vertrouwd met de koppelinstellingen van de machine
• Draai het wiel om de juiste koppelstand te selecteren
• Voor de boorfunctie draait u het wiel naar de boorstand. Deze
vergrendeld de koppeling voor een maximaal verkrijgbare koppel
Hamerfunctie selectie
• Voor het selecteren van de hamerstand draait u het hamerfunctie
selectiewiel (2) op het hamer symbool. Gebruik deze functie enkel in
combinatie met de boorfunctie
• Roteer het wiel na gebruik naar het boor symbool om de hamerfunctie
uit te schakelen
BELANGRIJK: Wanneer de hamerfunctie na gebruik niet wordt
uitgeschakeld, is persoonlijk letsel en beschadiging aan het accessoire en
het werkstuk mogelijk het gevolg
Het inschakelen van de machine
• Om de machine te starten knijpt u de trekker schakelaar (7) in
• De snelheid van de boor wordt bepaald door het inknijpen van de trekker:
hoe dieper de trekker wordt ingeknepen, hoe sneller de boor draait
Schroevendraaierstand
Let op: Maak bij het werken met schroef bits gebruik van een universele bit
houder. Plaats schroef bits niet direct in de boorhouder
• Gebruik de machine bij het indraaien van schroeven NOOIT in de
boorstand. Dit beschermd de motor waardoor de motor niet afslaat
wanneer de schroef volledig is ingedraaid
• Stel de machine te allen tijde in de benodigde koppelstand (zie:
'Koppelcontrole')
Let op: Wanneer u onzeker bent over de juiste koppelinstelling start u met
een lage koppelstand en verhoogt u deze wanneer meer koppel vereist is
(v.b. wanneer de schroef niet ver genoeg in het werkstuk gedreven wordt)
Het boren in hout
• Selecteer de boorstand op het koppel controlewiel (3)
• Zorg dat de boor bits geschikt zijn voor hout, en binnen de maximale
capaciteit van de machine vallen (zie specificaties)
WAARSCHUWING: Inhaleer zaagsel niet. Draag de vereiste
ademhalingsbescherming. Zaagsel is mogelijk giftig
Het boren in metaal
• Selecteer de boorstand op het koppel controlewiel (3)
• Zorg dat de boor bits geschikt zijn voor het te boren metaal, en binnen de
maximale capaciteit van de machine vallen (zie specificaties hierboven)
• Voor optimale nauwkeurigheid markeert u de beoogde boorpositie met
een hamer en een priem
WAARSCHUWING: Schakel de machine bij het boren van metaal nooit in
de hamerstand
WAARSCHUWING: Tijdens het boren van metaal worden het bit en het
werkstuk erg heet. Raak het bit niet aan en laat het niet in contact komen
met ontvlambare materialen wanneer het bit heet is
• Gebruik een geschikt smeermiddel of vloeistof en boor op de juiste
snelheid
• Oefen een matige druk op de machine uit voor een efficiënt boorresultaat
en het maximaliseren van de gebruiksduur van het bit
• Gebruik een verzinkboor om scherpe randen te verwijderen
Boren in beton
• Bij het boren in beton gebruikt u de machine in de hamerstand
• Oefen een matige druk op de achterzijde van de machine, in lijn met het
boor bit uit
• Maak enkel gebruik van boor bits. Zorg ervoor dat de maat van het bit
binnen de capaciteit van de machine valt (zie: Specificaties)
• Oefen niet te veel druk uit. Als vuil de booropening blokkeert, laat de boor
dan langzaam draaien en verwijder het boor bit uit de opening. Herhaal
dit totdat het gat vrij is
• Voor doelmatig boren adviseren we u TCT-boor bits (met uiteinden van
wolfraamcarbide) te gebruiken
www.silverlinetools.com
37