Plaats en functie van de
bedieningsorganen
Zie voor nadere bijzonderheden de pagina's waarnaar tussen
haakjes wordt verwezen.
Voorkant van het LCD-scherm
5
Zijaanzicht van het LCD-scherm
qs
PROG
PROG
2
2
1
2
4
3
6
7
8
9
0
qa
A Afstandsbedieningssensor
Deze sensor ontvangt het afstandsbedieningssignaal.
Blokkeer de sensor niet met papier, enzovoort.
B Lichtsensor (pagina 33)
Met deze sensor wordt de helderheid van de omgeving
gemeten. Blokkeer de sensor niet met papier, enzovoort.
C 1 Hoofdschakelaar (pagina 14)
Indrukken om het display aan of uit te schakelen
D 1 (stroom) indicator (pagina's 14, 32)
De stroomindicator brandt groen als het beeldscherm is
ingeschakeld en brandt oranje als het beeldscherm zich in de
stroombesparingsstand bevindt. De aan/uit-indicator licht ook
rood op wanneer het scherm zich in de wachtstand bevindt of
de sluimertimer is geactiveerd.
E Stereoluidsprekers (pagina 32)
De luidsprekers zetten audiosignalen om in geluid.
F MENU toets (pagina 18)
Indrukken om het menuscherm aan en uit te schakelen.
G PROG+/– toetsen (pagina 16)
Indrukken om te veranderen van TV-kanaal.
H M/m en 2+/– (volumeregeling) toetsen
(pagina's 18, 32)
Om de menu items te selecteren en instellingen te verrichten
en ook om de "Volume" regelbalk te tonen voor de
volumeregeling.
I
(ingangskeuze)/OK toets (pagina's 14, 18)
Deze toets werkt op twee manieren.
Als
toets schakelt deze toets het ingangssignaal om
tussen PC 1, PC 2, TV, VIDEO 1 en VIDEO 2 wanneer twee
computers en twee videotoestellen zijn aangesloten.
Als OK toets activeert deze toets het geselecteerde menu item
of instellingen verricht met de M/m toetsen 8.
J
(PinP) toets (pagina 28)
Indrukken om "PIP" (beeld in beeld) aan te schakelen.
Bij elke druk op deze toets verandert de PIP instelling als
volgt:
PIP Aan t PIP Uit t PIP Aan...
K
(beeldstand) toets (pagina 33)
Indrukken om de beeldstand te kiezen.
L Hoofdtelefoonaansluiting (pagina 32)
Deze aansluiting voert audiosignalen naar de hoofdtelefoon.
M Aansluitingsdeksel (pagina 10)
Verwijder dit deksel om kabels of snoeren aan te sluiten.
qd
NL
7