5. Afdekking aanbrengen.
6. Klemhendel bedienen.
12.6.19Stoffilter achter de bestuurdersstoel vervangen
Bestuurdersstoel
1
Stoffilter
2
Circulatieluchthendel
3
1. Besturingsstoel helemaal naar voren schuiven.
2. Stoffilter verwijderen.
3. Stoffilter vervangen.
4. Bestuurdersstoel naar achteren schuiven.
12.7 Reiniging
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel en beschadiging
Altijd de geheven kiepinrichting borgen.
1. Voertuig op een vlakke ondergrond neerzetten.
2. Contact uitschakelen en contactsleutel uit het slot trekken.
3. Parkeerrem bedienen.
4. Hoofdschakelaar uitschakelen.
12.7.1 Voertuig reinigen
Voertuig dagelijks na afloop van het werk reinigen.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar door verkeerde reiniging
Reinig knikscharnier, banden, koelribben, hydrauliekslangen en -
ventielen, afdichtingen en elektrische en elektronische compo-
nenten niet met een hogedrukreiniger.
Neem de betreffende veiligheidsvoorschriften bij het reinigen van
het voertuig met een hogedrukreiniger in acht.
Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen.
Ter bescherming van het luchtfilter het voertuig alleen met uitge-
schakelde motor nat reinigen.
1. Ter preventie van brandgevaar het voertuig op lekkage van
olie en brandstof controleren. Lekkages door de klantenser-
vice laten verhelpen.
2. Ter preventie van brandgevaar de motor, geluiddemper, accu
en brandstoftank van plantenresten en olie ontdoen.
3. Motor indien nodig met borstel, perslucht of lichte waterdruk
reinigen.
4. Spatlappen van de wielen reinigen.
12.7.2 Radiateureenheid reinigen
LET OP
Oververhitting door verontreiniging
Houd radiateurrooster, aanzuigrooster en blazer altijd vrij van be-
schadigingen, plantenresten en andere verontreinigingen.
1. Radiateurbeschermrooster verwijderen.
zie hoofdstuk 12.6.5 Radiateurbeschermrooster
2. Motorkoeler, koeler hydraulische olie, en koeler airconditio-
ning (optie) van grof vuil ontdoen.
3. De koelers met een zachte borstel, perslucht (max. 5 bar) of
geringe waterdruk reinigen.
12.8 Zekeringen MIC 50 (tot serie-nr. 200226)
1. De zekeringen bevinden zich op een printplaat achter de af-
dekking aan de rechterkant van de bestuurderscabine.
Klemhendel
1
Afdekking
2
2. Rechterdeur van de bestuurderscabine openen.
3. Klemhendel openen.
4. Afdekking verwijderen.
Zekeringen
1
Zekeringtester met groene led
2
Instructie
Functioneert alleen bij ingeschakelde hoofdschakelaar
5. Vermeend defecte zekering uittrekken.
6. Zekering in zekeringtester steken en controleren.
Brandt de groene led, dan is de zekering onbeschadigd.
Brandt de groene led, niet, dan is de zekering defect.
Nederlands
205