INSTRUCTIEHANDLEIDING
OPGELET! VOORDAT MEN DE LASMACHINE GEBRUIKT MOET
MEN AANDACHTIG DE INSTRUCTIEHANDLEIDING LEZEN!
LASMACHINES
VOOR
ELEKTRODEN (MMA) HET INDUSTRIEEL EN PROFESSIONEEL
GEBRUIK.
Opmerking: In de volgende tekst zal de term "lasmachine" gebruikt
worden.
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET BOOGLASSEN
De operator moet voldoende ingelicht zijn voor wat betreft een
veilig gebruik van de lasmachine en over de risico's in verband
met de procedures van het booglassen, de desbetreffende
beschermingsmaatregelen en procedures bij noodgevallen.
(Ook de norm "EN 60974-9 raadplegen: Apparatuur voor
booglassen. Deel 9: Installatie en gebruik").
- Rechtstreeks contact met de lascircuits vermijden; de
nullastspanning geleverd door de lasmachine kan in bepaalde
gevallen gevaarlijk zijn.
- De verbinding van de laskabels, de operaties van nazicht en
reparatie moeten uitgevoerd worden met een uitgeschakelde
lasmachine die losgekoppeld is van het voedingsnet.
- De lasmachine uitschakelen en loskoppelen van het
voedingsnet voordat men de versleten elementen van de
toorts vervangt.
- De elektrische installatie uitvoeren volgens de voorziene
ongevallenpreventienormen en -wetten.
- De lasmachine mag uitsluitend verbonden worden met een
voedingsnet met een neutraalgeleider verbonden met de
aarde.
- Verifiëren of het voedingscontact correct verbonden is met de
beschermende aarde.
- De lasmachine niet gebruiken in vochtige of natte ruimten of
in de regen.
- Geen kabels met een versleten isolering of met loszittende
verbindingen gebruiken.
- Niet lassen op containers, bakken of leidingen die vloeibare of
gasachtige ontvlambare producten bevatten of bevat hebben.
- Vermijden te werken op materialen die schoongemaakt zijn
met chloorhoudende oplosmiddelen of in de nabijheid van
dergelijke producten.
- Niet lassen op bakken onder druk.
- Alle ontvlambare producten uit de werkzone verwijderen (vb.
hout, papier, vodden, enz.).
- Zorgen voor een adequate ventilatie of voor geschikte
middelen voor de afvoer van de lasrook in de nabijheid van
de boog; er is een systematische benadering nodig voor de
evaluatie van de limieten van blootstelling aan de lasrook in
functie van hun samenstelling, concentratie en tijdsduur van
de blootstelling zelf.
- Een adequate elektrische isolering gebruiken tegen de
elektrode, het stuk in bewerking en eventuele op de grond
geplaatste metalen elementen die in de nabijheid staan (die
toegankelijk zijn).
Dit kan normaal bekomen worden door het dragen van
handschoenen,
veiligheidsschoeisel,
voor dit doel voorziene kledij en middels het gebruik van
voetplanken of isolerende tapijten.
- Bescherm de ogen altijd met de juiste filters die voldoen aan
UNI EN 169 of UNI EN 379, aangebracht op maskers of helmen
die voldoen aan UNI EN 175.
Gebruik speciale brandwerende beschermende kleding
(volgens UNI EN 11611) en lashandschoenen (volgens UNI EN
(NL)
BOOGLASSEN
VOOR
hoofddeksels
12477) om te voorkomen dat de huid wordt blootgesteld aan
de ultraviolette en infraroodstraling van de lasboog; andere
personen die zich in de buurt van de lasboog bevinden,
moeten worden beschermd door middel van niet-reflecterende
schermen of gordijnen.
- Geluid: Als er door bijzonder intensieve laswerkzaamheden
een niveau van dagelijkse blootstelling (LEPd) bestaat van
85 dB(A) of hoger, is het gebruik van geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen verplicht (Tab. 1).
BEKLEDE
- De doorgang van de lasstroom veroorzaakt het ontstaan van
elektromagnetische velden (EMF) geplaatst in de omgeving
van het lascircuit.
De elektromagnetische velden kunnen interfereren met sommige
medische toestellen (vb. Pace-maker, beademingstoestellen,
metalen prothesen enz.).
Er moeten adequate beschermende maatregelen getroffen
worden voor de dragers van deze toestellen. Zo moet
bijvoorbeeld de toegang naar de gebruikszone van de
lasmachine verboden worden.
De operator moet de volgende procedures gebruiken teneinde de
blootstelling aan de elektromagnetische velden te verminderen:
- De twee laskabels zo dicht mogelijk samen bevestigen.
- Het hoofd en de romp van het lichaam zo ver mogelijk van het
lascircuit houden.
- De laskabels nooit rond het lichaam draaien.
- Niet lassen met het lichaam midden in het lascircuit. Beide
kabels langs hetzelfde gedeelte van het lichaam houden.
- De retourkabel van de lasstroom verbinden met het te lassen
stuk zo dicht mogelijk bij het lassen in uitvoering.
- Niet lassen in de nabijheid van, zittend of steunend op de
lasmachine (minimum afstand: 50cm).
- Geen ferromagnetische voorwerpen in de nabijheid van het
lascircuit laten.
- Minimum afstand d=20cm (Afb. G).
- Apparatuur van klasse B:
Deze lasmachine beantwoordt aan de vereisten van de
technische standaard van het product voor het gebruik op
industriële plaatsen, in gebouwen voor huiselijk gebruik en in
gebouwen die rechtstreeks verbonden zijn met een voedingsnet
aan lage spanning dat de gebouwen voor huiselijk gebruik
voedt.
SUPPLEMENTAIRE VOORZORGSMAATREGELEN
- DE OPERATIES VAN HET LASSEN:
- In een ruimte met een verhoogd risico van elektroshock
- In aangrenzende ruimten
- In aanwezigheid van ontvlambare of ontploffende materialen
MOETEN
"Verantwoordelijke expert" en altijd uitgevoerd worden in
aanwezigheid van andere personen die opgeleid zijn voor
ingrepen in noodgeval.
De technische beschermingsmiddelen beschreven in
7.10; A.8; A.10 van de norm "EN 60974-9: Apparatuur
voor booglassen. Deel 9: Installatie en gebruik" MOETEN
gebruikt worden.
- Het lassen MOET verboden zijn terwijl de lasmachine of
de draadvoeder ondersteund wordt door de operator (vb.
middels riemen).
- Het lassen MOET verboden zijn met een operator die van de
grond opgeheven staat, behoudens het eventueel gebruik van
een veiligheidsplatform.
- SPANNING TUSSEN ELEKTRODENHOUDER OF TOORTSEN:
en
wanneer men werkt met meerdere lasmachines op een enkel
stuk of op meerdere elektrisch verbonden stukken, kan er
een gevaarlijke som van nullastspanningen tussen twee
verschillende elektrodenhouders of toortsen gegenereerd
worden, aan een waarde die het dubbel van de toegelaten
limiet kan bereiken.
Het is noodzakelijk dat een ervaren coördinator de
- 30 -
vooraf
geëvalueerd
worden
door
een