V
EILIGE WERKING EN ONDERHOUD
Arbo-wetgeving (OSHA) – Heftrucks en voorzetapparaten (specifieke voorschriften van OSHA 1910.178)
WAARSCHUWING: Het veilig gebruik en onderhoud van
industriële heftrucks valt onder de nationale equivalenten
van de Amerikaanse Arbo-voorschriften (neergelegd
om OSHA-reglement 1910.178) en de veiligheidsnorm
B56.1 inzake gemotoriseerde industriële heftrucks van
het American National Standards Institute (ANSI). Bij het bedienen
en het verrichten van onderhoud aan industriële heftrucks met
voorzetapparaten moet u vooral aandacht besteden aan de volgende
onderdelen van deze voorschriften. U moet vertrouwd zijn met alle
secties van deze voorschriften. Vraag uw werkgever naar de volledige
voorschriften
(a) Algemeen vereiste
(4) Aanpassingen en toevoegingen die de capaciteit en de veilige
werking beïnvloeden, mogen niet zonder voorafgaande schriftelijke
goedkeuring van de fabrikant door de klant of gebruiker worden
doorgevoerd. Plaatjes, labels en stickers met onderhoudsinstructies
en informatie over de capaciteit en bediening moeten zo nodig
worden vervangen
(5) Als de heftruck is uitgerust met voorzetapparaten die niet af-fabriek
zijn geïnstalleerd, moet de gebruiker de heftruck laten voorzien
van markeringen die de voorzetapparaten aanduiden, alsmede het
gewicht van de combinatie van heftruck en voorzetapparaat bij de
maximale hefhoogte en zijdelings gecentreerde last
(6) De gebruiker moet erop letten dat alle typeplaatjes en markeringen
op hun plaats zitten en goed leesbaar blijven
(e) Veiligheidsafschermingen
(2) (2) Als het type last gevaar oplevert, moet de gebruiker de
vorkheftrucks conform het navolgende punt (a)(2) met een verticaal
verlengstuk voor de laststeunen uitrusten
(a)(2) Alle nieuwe gemotoriseerde industriële heftrucks die een
werkgever na 15 februari 1972 heeft gekocht en ingezet, moeten
voldoen aan de ontwerp- en constructie-eisen voor gemotoriseerde
industriële heftrucks die zijn vastgelegd in de "American National
Standard voor gemotoriseerde industriële heftrucks, deel II,
ANSI B56.1", met uitzondering van voertuigen die primair bestemd
zijn voor grondverzet of wegtransport
(l) Bestuurderstraining
Een gemotoriseerde industriële heftruck mag uitsluitend worden
bediend door hiervoor getrainde en gemachtigde chauffeurs Er moeten
methodes worden opgesteld om chauffeurs te trainen in het veilig
gebruik van gemotoriseerde industriële heftrucks
(m) Heftruckgebruik
(1) Heftrucks mogen niet in de richting rijden van personen die voor
een werkbank of een ander stationair object staan
(2) Niemand mag onder het geheven gedeelte van een heftruck staan
of eronder door lopen, ongeacht of de heftruck belast of leeg is
(3) Niet-gemachtigd personeel mag niet op een gemotoriseerde
industriële heftruck rijden Er moet een veilige rijsituatie worden
gecreëerd op plaatsen waar het rijden met heftrucks is toegestaan
(4) De werkgever dient te verbieden dat er armen of benen tussen de
verticale delen van de mast of buiten het gemarkeerde werkgebied
van de heftruck worden gestoken
(5i) Als een gemotoriseerde industriële heftruck onbeheerd wordt
achtergelaten, moet/moeten de hefvoorziening volledig worden
neergelaten, de bedieningselementen in de neutrale stand worden
gezet, de motor worden uitgeschakeld en de remmen worden
aangetrokken. Als de heftruck op een helling wordt geparkeerd,
moeten de wielen worden geblokkeerd
(5ii) Een gemotoriseerde industriële heftruck wordt als onbeheerd
aangemerkt als de chauffeur het voertuig weliswaar nog kan
zien, maar hij/zij zich op een afstand van 8 meter of meer van het
voertuig bevindt, en als hij/zij het voertuig na het uitstappen niet
meer kan zien
(5iii) Als de chauffeur van een industriële heftruck is uitgestapt, zich
binnen een afstand van 8 meter van de heftruck bevindt en de
heftruck nog kan zien, moet/moeten de hefvoorziening volledig
worden neergelaten, de bedieningselementen in de neutrale stand
worden gezet en de remmen worden aangetrokken zodat de
heftruck niet kan wegrollen
(6) Bij gebruik op een verhoogd laaddok, een verhoogd platform of
een goederenwagon, moet een veilige afstand tot de rand van
hellingen of platforms in acht worden genomen. Heftrucks mogen
niet worden gebruikt voor het openen of sluiten van vrachtluiken
8
(10) Indien nodig moeten er verlengstukken voor de laststeunen worden
aangebracht om te voorkomen dat de last geheel of gedeeltelijk
naar achteren valt
(n) Rijden
(4) Bij kruispunten van gangpaden en als het zicht van de chauffeur
anderszins wordt belemmerd, moet de chauffeur langzamer rijden
en claxonneren Als de verplaatste last het voorwaartse zicht
belemmert, moet de chauffeur achteruit rijden
(7i) Bij het op- en afrijden van hellingen steiler dan 10%, moet de last
vanuit de heftruck bezien hellingopwaarts gericht zijn
(7iii) Bij alle hellingen moeten de last en de lastblokkering naar achteren
worden gekanteld (indien van toepassing). Zij mogen slechts zó
ver worden geheven als nodig is om ze volledig van de grond los
te nemen
(o) Laden
(1) Alleen stabiele of veilig aangebrachte lasten mogen worden
gehanteerd. Bij het hanteren van excentrische lasten die niet
kunnen worden gecentreerd, moet voorzichtigheid worden betracht
(2) Er mogen alleen lasten worden gehanteerd die binnen de nominale
capaciteit van de heftruck vallen
(3) Lange of hoge (waaronder gestapelde) lasten mogen niet zodanig
worden bevestigd dat deze de stabiliteit in gevaar kunnen brengen
(4) Heftrucks met voorzetapparaten moeten in onbelaste toestand als
gedeeltelijk belaste heftrucks worden bediend
(5) Een hefvoorziening moet zo ver mogelijk onder de last worden
geplaatst, waarbij de mast voorzichtig achteren moet worden
gekanteld om de last te stabiliseren
(6) Er moet grote voorzichtigheid worden betracht bij het naar voren
of achteren kantelen van de last, vooral bij hoog gestapelde lasten
Naar voren kantelen bij geheven hefvoorziening is uitsluitend
toegestaan om een last op te pakken Een geheven last mag
uitsluitend naar voren worden gekanteld als de last zich op de
lospositie boven een rek of stapel bevindt Bij het stapelen mag de
last slechts zó ver naar achteren worden gekanteld als nodig is om
de last te stabiliseren
(p) Heftruckgebruik
(1) Als een gemotoriseerde industriële heftruck een reparatie moet
ondergaan, defect of onveilig is, moet de heftruck buiten gebruik
worden gesteld tot deze is hersteld en weer geheel veilig is
(q) Onderhoud van industriële heftrucks
(1) Een gemotoriseerde industriële heftruck die niet geheel veilig
is, moet buiten gebruik worden gesteld. Alle reparaties moeten
worden uitgevoerd door erkende monteurs
(5) Alle onderdelen van een dergelijke industriële heftruck die
vervangen moeten worden, mogen uitsluitend worden vervangen
door onderdelen die een even grote veiligheid bieden als de
onderdelen die in het oorspronkelijke ontwerp zijn gebruikt
(6) Industriële heftrucks mogen niet zodanig worden aangepast dat
de relatieve posities van de verschillende onderdelen afwijken
van de oorspronkelijke positie bij levering door de fabrikant; ook
mogen deze niet worden gewijzigd door het toevoegen van extra
onderdelen die niet zijn geleverd door de fabrikant, noch door
het verwijderen van enig onderdeel. Er mogen uitsluitend extra
contragewichten worden aangebracht op vorkheftrucks als de
fabrikant van de heftruck dit heeft goedgekeurd
(7) Industriële heftrucks moeten worden onderzocht voordat deze
in gebruik worden genomen en mogen niet in gebruik worden
genomen als er bij het onderzoek sprake blijkt te zijn van enige
omstandigheid die de veiligheid van het voertuig in gevaar kan
brengen. Dergelijke onderzoeken dienen ten minste dagelijks
te worden uitgevoerd. Als industriële heftrucks 24 uur per dag
worden gebruikt, moeten deze na elke dienst worden onderzocht.
Als er een defect wordt aangetroffen, moet dit onmiddellijk worden
gemeld en verholpen
6033702-R1 NL