WICHTIG! Bitte nehmen Sie sich einen Moment Zeit, um diese
Sicherheitshinweise mit Ihrem Kind gründlich durchzulesen.
•
Beim Fahren immer einen Sturzhelm sowie Knie-, Handgelenk- und
Ellenbogenschützer tragen, um gegen blaue Flecken und Prellungen
geschützt zu sein. Die aufgeführten Teile sind nicht enthalten.
•
Beim Fahren geschlossene Schuhe oder Turnschuhe tragen. Keine
Schuhe tragen, die an den Zehen offen sind.
•
Lose Schnürbänder und Hosenbeine immer von den Rädern fernhalten.
•
Fahrer sollten am Anfang beim Fahren immer von einem Erwachsenen
beaufsichtigt werden. Halten Sie die Hand Ihres Kindes, und führen
Sie es auf einer glatten, ebenen Oberfl äche.
•
Ihr Kind muss zunächst lernen, wie es in diesen Rollschuhen bremst
und sicher anhält.
•
Wählen Sie Plätze zum Fahren, auf denen sich keine Hindernisse befi nden.
•
Lassen Sie Ihr Kind nicht durch Bereiche mit Wasser, durch nasse
Flächen, Schnee, Eis, Sand, Öl, Kies, Schotter o.Ä. fahren.
•
Erlauben Sie Ihrem Kind niemals, auf Straßen, in Durchfahrten oder
Auffahrten zu fahren, die direkt in befahrene Straßen einmünden.
•
Ein Rollschuhfahrer darf sich niemals von Fahrrädern oder Autos
ziehen lassen, da dieses nicht sicher ist.
•
Niemals bei Dunkelheit fahren.
•
Niemals bergab fahren. Mit diesen Rollschuhen kann nicht abrupt
gebremst werden, sondern nur langsam. Achten Sie darauf, dass Ihr
Kind beim Bremsen immer einen ausreichenden Bremsweg einplant.
•
Beim Gebrauch der Rollschuhe immer Vorsicht walten lassen. Zum
sicheren Fahren braucht es ein bestimmtes Maß an Übung,
Sicherheit und Können. Stürze, Verletzungen und Zusammenstöße
mit anderen vermeiden.
•
Stellen Sie vor dem Fahren sicher, dass alle Räder, die Bremse, die
Befestigungsriemen und andere Kunststoffteile fest sitzen und nicht
angerissen, gebrochen oder abgenutzt sind. Ziehen Sie alle Teile wie
erforderlich fest. Entsorgen Sie die Rollschuhe, wenn Teile angerissen,
gebrochen oder abgenutzt sind.
BELANGRIJK! Lees eerst samen met uw kind de volgende
veiligheidstips door.
•
Ter voorkoming van letsel moet uw kind een helm, polsbanden en
knie- en elleboogbeschermers (niet inbegrepen) dragen.
•
Draag (sport)schoenen, geen sandalen.
•
Houd broekspijpen uit de buurt van de wieltjes.
•
Beginnertjes mogen alleen onder toezicht rolschaatsen. Houd de
hand van een beginnertje vast en probeer eerst op een gladde, egale
ondergrond te rolschaatsen.
•
Leer uw kind hoe het veilig kan remmen en stoppen met
deze rolschaatsen.
•
Kies een plek zonder obstakels om te gaan rolschaatsen.
•
Nooit rolschaatsen op plekken met water, natte gedeeltes, sneeuw, ijs,
zand, olie, gravel enz.
•
Nooit op straten, doorgaande wegen en uitritten naar de openbare
weg rolschaatsen.
•
Het voortslepen van een rolschaatser met een fi ets of auto is gevaarlijk.
•
Nooit in het donker rolschaatsen.
•
Nooit van een helling omlaag rolschaatsen. Het remmen met deze
rolschaatsen gaat geleidelijk. Daarom al van ruime afstand met
remmen beginnen.
•
Wees altijd voorzichtig want rolschaatsen kun je niet zomaar: dat moet
je leren! Zorg ervoor dat uw kind niet valt of tegen anderen opbotst.
Zo voorkomt u letsel voor uw kind en anderen.
•
Voordat uw kind gaat rolschaatsen, moet u controleren of de wieltjes,
rem, riempjes en andere plastic onderdelen goed vastzitten, geen
barsten vertonen en niet gebroken of versleten zijn. Zo nodig alle
onderdelen nog eens goed vastmaken. Als er onderdelen gebarsten,
gebroken of versleten zijn, de rolschaatsen weggooien.
8
