3. Luchtfilters (figuur
)
Bij onvoldoende onderhoud van de luchtfilters
neemt de capaciteit van de pomp af.
De filterpatronen (f
) voor de aangezogen lucht en (f
1
tweede aanzuiging zijn al naar gelang de verontreiniging
van het aangezogen medium door uitblazen te reinigen, of
te vervangen.
Als de patronen door olie of vet vervuild zijn kunnen de
patronen in een lauw sopje met zeep gereinigd worden. In
geen enkel geval mogen de patronen met een oplosmid-
del of wasbenzine of logen of warme vloeistoffen gerei-
nigd worden. De filters moeten droog zijn als ze weer
gemonteerd worden.
Als de filterpatronen beschadigd zijn moeten deze vervan-
gen worden,
Schroefknop (g) losschroeven. Filterdeksel (h) met pakking
verwijderen. Filterpatronen (f
reinigen of vervangen. Het samenbouwen gebeurd in
omgekeerde volgorde.
Filterpatroon (toebehoren): De filterpatroon van de het
voorfilter (ZFP) moet afhankelijk van de verontreiniging
van de aangezogen lucht worden schoongeblazen, of
vervangen. Het filter
kan door het losmaken van de
spanbeugels geopend worden.
4. Koppeling (figuur
)
Afhankelijk van het gebruik ondergaan de koppelings-
rubbers (k) een zekere slijtage en dienen van tijd tot tijd
gecontroleerd te worden. Versleten koppelingsrubbers
zijn te constateren door een sterk ratelend geluid tijdens
het starten van de pomp.
Defecte koppelingsrubbers kunnen tot
asbreuk leiden.
Voor het controleren van de koppeling de motor (m)
uitschakelen. De schroeven (s
losdraaien. De motor met de motorzijdige koppelings-
helft (q) axiaal verwijderen. Zijn de koppelingsrubbers (k)
beschadigd, de seegerring (l) van de koppelingsbouten
afnemen en de koppelingsrubbers (k) vervangen. Afstands-
ring (p) laten zitten. De koppelingsbouten (r) controleren
en eventueel vervangen: Schroeven (s
motorflens (n) demonteren. Seegerring (l
Koppeling met ventilator (v) van de pomp-as aftrekken. De
moer (w) met de onderleg ring (u) losdraaien en de
koppelingsbouten vervangen.
De montage geschied in omgekeerde volgorde.
5. Koeling (figuur
en
)
Als de opstellings ruimte van de pomp zeer stoffig is moet er rekening mee gehouden worden dat er zich in de koelkanalen stof gaat verzamelen.
Wij adviseren daarom, om ca elk halfjaar de ventilator door de koellucht uitblaas kanalen (F
naar binnen met perslucht schoon te blazen. Indien mogelijk moet dit schoonblazen bij een draaiende pomp gebeuren, zodat stof door het uitblaas
rooster (F
) weg kan.
1
F
1
) voor
2
) en (f
) eruitnemen
en
1
2
) van de motorflens (n)
5
) losdraaien en
6
) losnemen.
1
Q
F
1
f
1
g
h
Q
Q
) en de ruimte tussen de koelpijpen (E
1
Q
E
Q
1
f
2
) van buiten
1