3
INSTALLATIE VAN DE MOTOR EN
DE ACCESSOIRES
3.1 - Controles die aan de installatie voorafgaan en
gebruikslimieten
• Controleer direct na het uitpakken of het product compleet en intact is.
• Dit product is beschikbaar in verschillende versies, elk met een bepaald motorkop-
pel. Elke versie is bedoeld voor het bewegen van schermen met bepaalde afmet-
ingen en een bepaald gewicht; voorafgaand aan de installatie dient u zich er dus
van te verzekeren dat de parameters van de motorkoppel, draaisnelheid en werk-
ingstijd van dit product geschikt zijn voor de automatisering van uw scherm (zie de
"Keuzegids" in de Nice-productcatalogus – ww w .niceforyou.com). In het bijzonder
geldt dat u het product niet mag installeren als de motorkoppel groter is
dan nodig is voor het bewegen van uw scherm.
• Controleer de diameter van de wikkelrol. Deze moet worden gekozen op basis van
de motorkoppel, en wel op de volgende wijze:
– voor motoren van maat "M" (Ø = 45 mm) en koppel tot en met 35 Nm moet de
binnendiameter van de wikkelrol minimaal 52 mm zijn;
– voor motoren van maat "M" (Ø = 45 mm) en koppel groter dan 35 Nm moet de
binnendiameter van de wikkelrol minimaal 60 mm zijn;
• Voordat u een scherm automatiseert, dient u zich ervan te verzekeren dat er voldo-
ende vrije ruimte is voor de maximaal gewenste open stand.
• In geval van installatie buiten moet u zorgen dat de motor afdoende beschermd is
tegen atmosferische invloeden.
Voor verdere gebruikslimieten verwijzen wij u naar de hoofdstukken 1 en 2 en de
"Technische specificaties".
3.2 - Montage en installatie van de buismotor
Let op! - Voordat u verdergaat dient u de waarschuwingen in paragraaf 1.1
en 3.1 aandachtig te lezen. Een incorrecte installatie kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Voor de montage en installatie van de motor raadpleegt u afb. 4. Raadpleeg ook
de Nice-productcatalogus of de website www.niceforyou.com om de kroon van
de eindaanslag (afb. 4-a), het sleepwieltje (afb. 4-b) en de montagebeugel van de
motor (afb. 4-f) te kiezen.
3.3 - Installatie van de accessoires (optioneel)
Na installatie van de motoro moeten ook de accessoires geïnstalleerd worden, als
deze voorzien zijn. Ter identificatie van compatibele accessoires en voor de keuze
van de gewenste modellen raadpleegt u de Nice-productcatalogus, die ook aan-
wezig is op de website www.niceforyou.com. In afb. 3 vindt u de typologie van de
compatibele accessoires en de aansluiting ervan op de motor (deze zijn allemaal
optioneel en niet anwezig in de verpakking).
4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN EN
EERSTE INSCHAKELING
De elektrische aansluitingen moeten pas tot stand worden gebracht nadat de motor
en de gewenste compatibele accessoires geïnstalleerd zijn.
De elektriciteitskabel van de motor bestaat uit de volgende interne draden (afb. 3):
Kabel kleur
aansluiting
1
Bruin
Voedingsfase
2
Blauw
Neutraal
3
Geel-groen
Aarde
4.1 - Aansluiting van de motor op het elektriciteitsnet
Gebruik kabel 1,2,3 (afb. 3) om de motor aan te sluiten op het elektriciteitsnet, rek-
ening houdend met de volgende waarschuwingen:
– een onjuiste aansluiting kan storingen of gevaarlijke situaties veroorzaken;
– houd strikt rekening met de aansluitingen die in deze handleiding worden aange-
geven;
– in het voedingsnet van de motor dient een afkoppelingsinrichting te worden geïn-
stalleerd met een openingsafstand tussen de contacten die een volledige afkop-
peling toelaat bij de condities die worden voorgeschreven door de overspannings-
categorie III , zoals voorzien door de installatievoorschriften (de afkoppelingsinrich-
ting wordt niet bij het product geleverd).
4.2 - Aansluiting van de accessoires op de motor
Accessoires die draadloos kunnen worden aangesloten (draagbare zenders
en een willekeurig model klimaatsensor): sla deze tijdens de programmeerfasen op
in het geheugen van de motor, rekening houdend met de procedures die in deze
handleiding en in de handleidingen van de inrichtingen worden beschreven.
3 – Nederlands
5
PROGRAMMERING EN AFSTELLING
5.1 - Te gebruiken zender voor de programmering-
sprocedures
• De programmeringsprocedures mogen alleen worden uitgevoerd met een
Nice-zender die ten minste is voorzien van de toetsen s, n en t.
• De programmeringsprocedures mogen alleen worden uitgevoerd met een zender
die in "Modus I" in het geheugen is opgeslagen (paragraaf 5.5 of 5.9.1).
• Als de zender die voor de progammering is gebruikt, meerdere automatiseringsgro-
epen aanstuurt, moet tijdens een procedure, voordat er een instructie wordt ver-
zonden, eerst de "groep" worden geselecteerd waartoe de automatisering behoort
die geprogrammeerd wordt.
5.2 - Standen waarin het scherm automatisch stopt
Het elektronisch systeem dat op elk moment de beweging van het scherm con-
troleert, kan de beweging op autonome wijze stopzetten wanneer het scherm een
bepaalde, door de installateur geprogrammeerde stand bereikt. De programmeer-
bare standen zijn (afb. 6):
– stand "0" = eindaanslag boven: scherm volledig opgerold;
– stand "1" = eindaanslag onder: scherm volledig afgerold;
– stand "H" = tussenstand: scherm deels open.
Wanneer de eindaanslagen nog niet geprogrammeerd zijn, kan de beweging van het
scherm alleen plaatsvinden met "Iemand aanwezig" (d.w.z. iemand moet de instruc-
tietoets gedurende de gewenste manoeuvreduur ingedrukt houden); de beweg-
ing wordt gestopt zodra de gebruiker de toets loslaat. Na programmering van de
eindaanslagen is daarentegen één simpele druk op de gewenste toets voldoende
om het scherm in beweging te brengen; de bwweging wordt op autonome wijze
beëindigd zodra het scherm de beoogde stand bereikt.
Voor het afstellen van de hoogten "0" en "1" zijn verschillende procedures bes-
chikbaar; bij het kiezen van de meest geschikte procedure moet rekening worden
gehouden met de daagconstructie van uw scherm (zie het overzicht in de tabel).
LET OP! – Als u de eerder afgestelde hoogten van de eindaanslagen opnieuw
wilt afstellen, moet u rekening houden met het volgende:
– als u de hoogten wilt afstellen via een andere procedure dan de procedure die
eerder gebruikt is, moet u EERST de hoogten annuleren via procedure 5.13.
– als u de hoogten wilt afstellen met dezelfde procedure als eerder is gebruikt,
hoeft u deze niet te annuleren.
6
Bij de programmering van de eindaanslagen worden tegelijkertijd ook de twee
draairichtingen van de motor aan de respctievelijke toetsen voor Omhoog (s) en
Omlaag (t) van de aansturingsinrichting gekoppeld (in eerste instantie, wanneer de
eindaanslagen nog niet geprogrammeerd zijn, is deze koppeling willekeurig en kan
het gebeuren dat het scherm, wanneer er op de toets s wordt gedrukt, omlaag in
plaats van omhoog beweegt, en omgekeerd).
ac
5.3 - Algemene waarschuwingen
• De afstelling van de eindaanslagen moet worden uitgevoerd nadat de motor in het
scherm is geïnstalleerd en deze op de voeding is aangesloten.
• Bij installaties waar meerdere motoren en/of ontvangers aanwezig zijn, moet u
voordat u met de programmering begint de elektrische voeding naar de motoren
en de ontvangers die u niet wilt programmeren, uitschakelen.
• Neem de tijdslimieten die in de procedures zijn aangegeven, strikt in acht: vanaf het
loslaten van een toets hebt u 60 seconden om de volgende toets in te drukken die
door de procedure voorzien is,; anders zal de motor bij het verlopen van de tijdslimiet 6
bewegingen uitvoeren om aan te geven dat de actieve procedure geannuleerd wordt.
• Tijdens de programmering voert de motor een bepaald aantal korte bewegingen
uit, als "antwoord" op de instructie die door de installateur wordt verzonden. Het is
van belang het aantal bewegingen te tellen en daarbij geen onderscheid te maken
voor wat betreft de richting waarin de bewegingen worden uitgevoerd.
• Steeds wanneer de voeding voor de motor wordt ingeschakeld, worden er 2
bewegingen uitgevoerd, indien er niet ten minste één zender en de hoogten voor
de eindaanslagen zijn opgeslagen.
5.4 - Overzicht van de zenders
5.4.1 - Compatibele zenders
Raadpleeg de Nice-productcatalogus of de website www.niceforyou.com voor
informatie over de Nice-bedieningsinrichtingen die compatibel zijn met de radio-
ontvanger die in de motor is ingebouwd.
5.4.2 - Hiërarchie van de geheugenopslag van de zenders
In het algemeen kan een zender in het geheugen worden opgeslagen als EERSTE
zender of als TWEEDE zender (of als derde, vierde, enzovoort).