26
Kap/helm Flowhood 25
064284 Flowhood 25 (AC PU)
064289 Flowhood 25 (AC EPDM)
064287 Flowhood 25 AS (antistatisch) (PC EPDM)
064299 Flowhood 25 CS (AC EPDM)
1. Algemeen
De kap Flowhood 25 is bedoeld voor gebruik in combinatie met het motorisch aangedreven ven-
tilatorapparaat en fi lters, ter bescherming van ademhalingsorganen en gelaat tegen schadelijke
vervuiling in de vorm van gassen of partikels.
o
De Flowhood 25 bestaat uit een kap, een helm, een vizier en een ademslang.
o
De ademlucht wordt aangezogen via de fi lters die op het ventilatorapparaat bevestigd zijn en
wordt via de ademslang naar het gelaatsstuk gevoerd (luchtkanaal in helm). De uitgeademde
lucht wordt door het uitademventiel (onder ann de randafdichting) uitlopen.
2. Gebruiksbeperkingen
2.1 Filtertoestellen mogen niet worden gebruikt wanneer de omstandigheden onbekend zijn. Ge-
bruik bij twijfel altijd een isolerend ademhalingstoestel dat onafhankelijk van de omgevings-
lucht functioneert.
2.2 Filtertoestellen mogen niet worden gebruikt in nauwe ruimtes (bijv. tanks, tunnels) waarin
zuurstoftekort kan ontstaan of waarin zware zuurstofverdringende stoffen (bijv. kooldioxide)
kan voorkomen.
2.3 Filtertoestellen mogen alleen worden gebruikt wanneer de verontreinigde lucht 18–23 vol.%
zuurstof bevat.
2.4 Gasfi lters bieden geen bescherming tegen partikels, en partikelfi lters op hun beurt bescher-
men niet tegen gassen of dampen. Gebruik bij twijfel altijd een combinatiefi lter.
2.5 De normale fi ltertoestellen bieden geen bescherming tegen bepaalde gassen, zoals CO
(koolmonoxide), CO2 (kooldioxide) en N2 (stikstof).
2.6 Partikelfi lters mogen slechts eenmaal tegen radioactieve stoffen of micro-organismen (virus-
sen, bacteriën, schimmel en sporen) gebruikt worden.
2.7 De bescherming is waarschijnlijk onvoldoende als een baard, haren, brilmontuur of kleding
tussen het gezicht en de randafdichting blijven zitten.
2.8 Bij gebruik van het ademhalingstoestel in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de hier-
voor geldende voorschriften opgevolgd worden. Gebruikt van Flowhood 25 toelatet wanneer
met een explosiebeschermt (ex) ventilatorapparaat.
2.9 Tijdens het gebruik van het ademhalingstoestel moet de blazer ingeschakeld zijn. Indien
deze namelijk uitvalt, werkt het toestel niet langer als adembescherming, en is het mogelijk
dat er in korte tijd een ophoping van kooldioxide ontstaat. Deze situatie geldt als een uitzon-
derlijke toestand.
2.10 Bij een te hoge ademfrequentie kan het zijn dat er in het gelaatsstuk negatieve druk (onder-
druk) ontstaat tijdens pieken van de inademing.
2.11 Gebruiksomstandigheden -10 °C...+50 °C, relatieve vochtigheid (RH) minder dan 75 %.
3. Ingebruikname
●
Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van het ventilatorapparaat en de fi lters. Gebruik alleen
Pro2000 fi lters.
●
Controleer of de kap, de helm en de ademslang in goede conditie en onbeschadigd zijn.
●
Bevestig de ademslang van de helm stevig op het ventilatorapparaat. (Flowhood 25 A/S +
slang PF80: Bevestig het adapter op de helm en de slang op het adapter.)
●
Draai de fi lter goed vast op het ventilatorapparaat.
●
Bevestig het ventilatorapparaat, volgens de gebruiksaanwijzing.
●
Start de blazer, en controleer of de luchttoevoer voldoende is (zie de gebruiksaanwijzing van
het ventilatorapparaat).
●
Zet de helm op en stel de hoofdbanden/hoofdstel met behulp van de afstelknop zodat de
helm comfortabel past op het voorhoofd.
Indien nodig, de zentral-hoofdband zo passen dat het vizier op de juiste hoogte zou zitten.
●
Het vizier kan dichter of verder van het gelaat worden geplaatst, door de draagarmen in de
vizierhouders te verschuiven.
NEDERLANDS