Renault 82 01 619 465 Instrucciones De Uso página 19

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Uw voertuig is uitgerust met een origineel inbraakbeveiligingssysteem dat met een originele afstandsbediening / keyless van het voertuig bediend wordt. Nadat het voer-
tuig gesloten is, biedt het alarmsysteem bescherming tegen het openen van de motorkap, de deuren of de bagageruimte (omtrekbescherming), tegen het binnendringen
in de passagiersruimte (volumetrische bescherming), tegen de verwijdering van het voertuig (sensor ter preventie van het optillen) en tegen het afsluiten van de accu van
het voertuig. Er is een apparaat voor geluidssignalering in het voertuig aanwezig dat "akoestische eenheid" genoemd wordt (sirene met autonome voeding). Als een van de
hiervoor genoemde gebeurtenissen optreedt, zal het alarm geactiveerd worden. De akoestische eenheid zal 28 seconden klinken, gevolgd door een pauze van 5 seconden
en de signaallichten zullen knipperen gedurende de gehele duur van het geluidssignaal. Als de gebeurtenis blijft aanhouden of herhaald wordt, zal het alarm tot 10 keer
geactiveerd worden voor dezelfde functie die het alarm gestart heeft.
De akoestische eenheid kan op ieder gewenst moment uitgezet worden als de toets voor opening deuren op de originele afstandsbediening / keyless van het voertuig
geactiveerd wordt. Het systeem beoogt bovendien akoestische en optische feedbacks die op de diverse werkstatussen of op storingen duiden. Lange pieptoon met een
duur van 2 seconden, korte pieptoon met een duur van 0,2 seconde en knipperen van de signaallichten.
GEWONE ACTIVERING
TDoor op de originele afstandsbediening / keyless KORT op de toets voor sluiting deuren te drukken, zal het alarmsysteem geactiveerd worden, de signaallichten zullen 2 keer
knipperen en de akoestische eenheid zal ter bevestiging 1 korte pieptoon laten horen. Alle sensoren van het beveiligingssysteem zullen na 40 seconden actief zijn. De ruiten en
het schuifdak moeten gesloten zijn voordat de activering plaatsvindt, om valse alarmen te voorkomen. Het commando voor het sluiten van het voertuig veroorzaakt NIET de
ACTIVERING van het veiligheidssysteem als een deur of de koff erbak geopend is, of als de originele afstandsbediening / keyless zich in de ontvangstzone bevindt.
N.B.: De activeringsmodaliteit van de gewone beveiliging wordt automatisch geactiveerd wanneer men zich met de afstandsbediening / keyless buiten de omringende zone van
het voertuig begeeft, ook al is op de originele afstandsbediening / keyless op geen enkele toets voor het sluiten gedrukt. Ook in dit geval wordt de activering na de automatische
inschakeling aangegeven door 1 korte pieptoon van de akoestische eenheid.
Activering met buitensluiting van de volumetrische bescherming
De uitschakeling van de volumetrische bescherming kan plaatsvinden door de knop voor het sluiten van het voertuig, die zich op de originele
< 5 SEC.
afstandsbediening / keyless bevindt, 5 seconden ingedrukt te houden. De plaatsgevonden uitschakeling van de volumetrische bescherming zal
aangegeven worden door 3 korte pieptonen van de akoestische eenheid. Deze procedure zal de bescherming tegen het optillen en de omtrekbe-
scherming hoe dan ook actief handhaven.
Activering met buitensluiting van de sensor ter preventie van het optillen
Het alarm kan geactiveerd worden zonder de extra bescherming die geboden wordt door de sensor ter preventie van het optillen. Deze bescherming kan
gedeactiveerd worden door het paneel 3 keer in te schakelen (zie afbeelding) en door het voertuig te sluiten door op de originele afstandsbediening / keyless
binnen maximaal 50 seconden KORT op de toets voor het sluiten te drukken. De activering van het systeem zonder de activering van de sensor ter preventie van
het optillen zal aangegeven worden door 4 korte pieptonen van de akoestische eenheid. Deze procedure zal de volumetrische bescherming en de omtrekbe-
scherming hoe dan ook actief handhaven.
Activering met gelijktijdige buitensluiting van de volumetrische bescherming en de bescherming ter preventie van het optillen
Het alarm kan geactiveerd worden waarbij alleen de omtrekbescherming gehandhaafd blijft. Deze modaliteit kan geactiveerd worden door het paneel 3 keer
in te schakelen (zie afbeelding) en door het voertuig te sluiten door op de originele afstandsbediening / keyless binnen maximaal 50 seconden lang (circa 5
seconden) op de toets voor het sluiten te drukken. De activering van het systeem zonder de volumetrische bescherming en de bescherming van de sensor ter
preventie van het optillen zal aangegeven worden door 5 korte pieptonen van de akoestische eenheid. Deze procedure zal de omtrekbescherming hoe dan
ook actief handhaven.
N.B. 1: Na de activering van het alarm voorziet het systeem de mogelijkheid om de volumetrische bescherming buiten te sluiten (indien hij actief is) of te activeren (als hij eerder buitengesloten
was) door op de originele afstandsbediening / keyless KORT op de toets voor het sluiten te drukken.
N.B. 2: Iedere activeringsmodaliteit met buitensluiting van de volumetrische bescherming en/of de optilpreventie blijft alleen actief zolang het systeem niet gedeactiveerd wordt.
DEACTIVERING VAN HET VEILIGHEIDSSYSTEEM
Als het voertuig op de geautoriseerde wijze geopend wordt, door op de originele afstandsbediening / keyless op de toets voor openen deuren te drukken, of door het
voertuig met de originele afstandsbediening / keyless te naderen, zal het veiligheidssysteem gedeactiveerd worden en zullen de signaallichten één keert knipperen. Als
sinds de laatste activering van het veiligheidssysteem een alarm gedetecteerd werd, zal de deactivering 4 korte pieptonen van de akoestische eenheid genereren om de
gebruiker over het opgetreden alarm te informeren.
NOODSTOP
Als het voertuig op de geautoriseerde wijze geopend wordt, door op de originele afstandsbediening / keyless op de toets voor openen deuren te drukken, of door het
voertuig met de originele afstandsbediening / keyless te naderen, zal het veiligheidssysteem gedeactiveerd worden en zullen de signaallichten één keert knipperen. Als
sinds de laatste activering van het veiligheidssysteem een alarm gedetecteerd werd, zal de deactivering 4 korte pieptonen van de akoestische eenheid genereren om de
gebruiker over het opgetreden alarm te informeren.
DIAGNOSE BIJ ACTIVERING
Het veiligheidssysteem voorziet functies voor notifi catie aan de gebruiker:
• Als de motorkap van het voertuig geopend is in de situatie van activering van het alarmsysteem zal het systeem een geluidssignaal laten horen in de vorm van 3 lange
pieptonen, gevolgd door een pauze van 1 seconde, Door de correcte sluiting te herstellen zal het beveiligingssysteem de bewaking van ook de motorkap automatisch
activeren.
• Na iedere activering controleert het alarmsysteem de status en de communicatie van de eigen modules, sensoren en akoestische eenheid. Als het volumetrische
beveiligingssysteem aan storing heeft, zal het systeem dit aangeven met 2 lange pieptonen, gevolgd door een pauze van 1 seconde, terwijl 5 keer knipperen van de
signaallichten aangeeft dat de akoestische eenheid slecht werkt. In die gevallen wordt u verzocht zich tot een Assistentiecentrum van Renault te wenden.
82 01 619 465 - 82 01 632 737 - 82 01 650 478
NLD
23/10/2015
x3
x3
< 5 SEC.
<50"
<50"
x2
x2
x5
x4
19/32
Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

82 01 632 73782 01 650 478

Tabla de contenido